Bedreigde circulatie - Shock

12 belangrijke vragen over Bedreigde circulatie - Shock

Wat gebeurt er in de non-progressieve fase van shock?

In deze fasen worden negatieve feedbackmechanismen in werking gezet waardoor de sympathicus en het RAAS systeem in werking wordt gezet.

Wat gebeurt er in de progressieve fase van shock?

In deze fase worden positieve feedbackmechanismen in werking gezet waardoor men in een vicieuze cirkel terecht komt. Zo krijgt het myocard steeds minder zuurstof doordat hij zelf steeds minder goed pompt.

Wat zijn typische kenmerken van hypovolemische shock?

  • Koud, bleek, zweten
  • Tachycardie met snelle pols (brachycardie bij extreme hypovolemie)
  • Metabole acidose - compensatoire tachypnoe
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn typische kenmerken van cardiogene shock?

  • Lactaatacidose
  • Pulmonair oedeem (CT!)
  • Opgezette halsvenen
  • GEEN vocht toedienen; hart is al verzwakt
  • Inotropica toedienen om knijpkracht te verhogen

Wat zijn de drie meest voorkomende oorzaken van obstructieve shock?

  • Harttamponade
  • Spanningspneumothorax
  • Longembolie

--> allen geven verhoogde Centraal Veneuze Druk en verlaagd Hartminuutvolume.

Wat is een typisch kenmerk van anafylactische shock?

Warme periferiën door vasodilatatie, opgezwollen gezicht en urticaria.

Wat zijn tekenen van een neurogene shock?

  • Droge huid (!!!)
  • Verlamming
  • Bradycardie (lage hartslag)
  • Verlies anale tonus

Wat is het verschil tussen Kristalloïde oplossingen en Colloïde oplossingen?

Kristalloïde oplossingen zijn isotone-electrolyt of glucose oplossingen (vb. 0,9% NaCl en 5% glucose oplossingen). Deze zijn isotoon, dus geven geen verandering in samenstelling van lichaamsvloeistoffen bij toedienen van grote hoeveelheden.
Colloïde oplossingen zijn gelatine-oplossingen (vb. Dextran-oplossing). Bij toedienen van grote hoeveelheden verstoren ze de vloeistofsamenstelling in het lichaam.

Waar zitten de Alfa-1 en Bèta-1&2 receptoren?

Alfa-1: zitten in de periferie
  • vasoconstrictie

Bèta-1: zitten in het hart
  • knijpkracht
  • frequentie

Bèta-2: zitten in de longen
  • vasodilatatie
  • bronchodilatatie

Op welke receptoren werkt eripherine vooral in?

Adrenaline ofwel eripherine werkt op alle receptoren, maar werkt bij lage dosering vooral op Bèta-receptoren, waardoor de CO juist toe neemt en de perifere weerstand juist af neemt.

Op welke receptoren werkt norepinephrine vooral?

Noradrenaline werkt vooral in op de Alfa-1 receptoren. Vooral geschikt voor distributieve shock.

Op welke receptoren werkt Dopamine vooral in?

Dopamine werkt in op alle receptoren (zowel Alfa-1 als Bèta-1&2), maar de werking hangt vooral af van de dosis. Werkt in eerste instantie vooral op de nieren, daarna op de rest. Heeft echter veel bijwerkingen dus wordt steeds minder gebruikt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo