Samenvatting: Theoretische Criminologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Theoretische Criminologie
-
HC 1: The map is not the territory
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 21/12/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom theorieën voorlopige antwoorden zijn
- Omdat nieuw empirisch onderzoek feiten kan opleveren die niet in overeenstemming met de huidige theorie zijn (scepticisme).
- Omdat de algemene uitspraken waarop de theorie is gebaseerd, zelf ter discussie kunnen worden gesteld. -
Wat zijn de drie elementen van een theorie?
1) Object: de eenheden waarover de theorie uitspraak doet
2) Explanans: de verklaring/het mechanisme
3) Explanandum: het gedrag/fenomeen dat de theorie verklaart -
Welke twee verklaringsniveaus zijn er?
1) Micro theorieën: verklaren individueel gedrag, individuele verschillen.
2) Macro theorieën: verklaren verschillen tussen groepen, de samenleving en groepspatronen. -
Wat is een ecologische fout?
Een ecologische fout ontstaat wanneer men een micro fenomeen probeert te verklaren aan de hand van macro theorieën. -
Soft determinisme (Matza)
In de criminologie voldoen theorieën nooit aan beide voorwaarden van causaliteit, daarom wordt er ook wel gesproken van soft determinisme: als er sprake is van X, verhoogt dit de kans op Y. -
Wat is het soft-determinisme van Matza?
Het soft-determinisme gaat er vanuit dat binnen de criminologie 'het statistisch gezien verhogen van de kans' voldoende is om te spreken over causaliteit. -
Peilers van het wetenschappelijk proces
- Empirisme: het ontwikkelen en testen van theorieën op basis van empirische werkelijkheid.
- Objectiviteit: instrumenten moeten precies en valide zijn, en het eindoordeel moet gebaseerd zijn op resultaten, niet op persoonlijke overtuigingen.
- Scepticisme: ook eigen conclusies zijn niet permanent, maar tentatief (open staan voor andere onderzoeken die jouw conclusies onderuit halen).
- Zuinigheid (parsimony): reduceren aantal mogelijke verklaringen voor een bepaald gedrag. -
Wat zijn de vier peilers voor een wetenschappelijk proces?
1) Empirisme/testbaarheid
2) Objectiviteit: Er moet precies en valide gemeten worden. Uitspraken moet gebaseerd zijn op resultaten en niet op persoonlijk overtuiging
3) Scepticisme: Ook de eigen conclusies niet zien als permanent maar tentatief
4) Zuinigheid: het reduceren van het aantal mogelijke verklaringen voor een bepaald fenomeen. -
Wat is het PTO-schema van Popper?
Probleem = kennistekort
Theorie = voorlopige oplossing
Onderzoek = observeren/empirie -
Drie hoofdstromingen theorieën crimineel gedrag
- Het economisch perspectief: rationele keuze theorie, gelegenheidstheorie, afschrikkingstheorie.
- Het biologisch-psychologische perspectief: crimineel gedrag komt voort uit de persoon van de dader.
- Het sociologisch perspectief: de omgeving en de maatschappij zijn van invloed op het plegen van criminaliteit. Kritische criminologie, sociale controle theorie, sociale bindingen theorie, routine activiteiten theorie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden