Samenvatting: Theorievragen Domein E En F
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Theorievragen domein E en F
-
1 Marketing
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is affiliatie ofwel affiliate marketing?
Affiliate marketing houdt in dat andermans producten worden gepromoot (van de adverteerder). Per verkocht product of per lead wordt een vergoeding (affiliatie) ontvangen.
Een derde partij, het affiliatieprogramma, houdt dit allemaal bij aan de hand van cookies. Ook zij ontvangen per sale of lead een klein percentage. -
Hieronder staan een aantal eigenschappen en krachten van het model van Porter. Eigenschappen: marktcapaciteit, aantal aanbieders, kapitaal intensiteit, prijsgevoeligheid, alternatieve producten en schaalvoordelenKrachten: concurrentie binnen de bedrijfstak, potentiële toetreders, substituten, leveranciers en kopersWelke eigenschap hoort bij welke kracht?
Marktcapaciteit - concurrentie binnen de bedrijfstak
Aantal aanbieders - leveranciers
Kapitaal intensiteit - potentiële toetreders
Prijsgevoeligheid - kopers
Alternatieve producten - substituten
Schaalvoordelen - potentiële toetreders -
Wat doen succesvolle bedrijven volgens het waardestrategiemodel?
Succesvolle bedrijven blinken uit in een strategie en houden de andere strategiën op een bepaald basisniveau. -
Als ondernemer moet je kiezen of je je gaat richten op bedrijven of op consumenten. Deze keuze werkt door op de marketing. Er zijn ook twee soorten ,arkten waarbij consumenten iets leveren. Noem de vier marketingvormen die hier bedoeld zijn.
B2B, B2C, C2B en C2C -
Bij het bepalen van de doelgroepen onderscheiden we driemogelijkheden. Beschrijf deze drie marketingvormen.
Ongedifferentieerde marketing: 1 product in 1 variant op de markt.
Gedifferentieerde marketing: 1 product in verschillende varianten op de markt.
Geconcentreerde marketing: de onderneming richt zich op een of enkele deelmarkten. -
Noem de drie factoren waarvan de productlevenscyclus afhankelijk is.
- Technische ontwikkeling
- Concurrentie
- Acceptatie door publiek -
Hoe ontwikkeld de winst zich tijdens de levenscyclus van een product?
Introductiefase: geringe winst
Groeifase: winst neemt snel toe
Rijpheidsfase: de winst stijgt verder
Verzadigingsfase: winst daalt lichtjes
Neergangsfase: winst daalt snel -
Leg uit dat de P van plaatsbeleid meer betekenissen heeft.
Plaatsbeleid gaat over de plaats waar de onderneming zich vestigt en gaat ook over de plaats waarde producten en grondstoffen zich bevinden. Hierdoor speelt ook de logistiek een grote rol. -
Noem twee aspecten die bij de keuze van een vestigingsplaats voor een webwinkel van belang zijn.
- Een stabiele en betrouwbare aansluiting op internet
- Eenverzendcentrum in de buurt dat ook snel en eenvoudig te bereiken is voor de verzenddienst met een goedeophaalregeling met deverzenddienst. -
Wat is het verschil tussen pull- en pushdistributie?
Bij pushdistributie doet de producent er alles aan om zijn producten door de detaillist in zijn assortiment te laten opnemen en te laten promoten. Bij pulldistributie benadert de producent de consument over de hoofden van de detaillisten heen en moet de consument de detaillist bewegen het product in het assortiment op te nemen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden