Samenvatting: Theory I
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Theory I
-
Hoorcollege 1 De Baets
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12/11/2020
Laat hier meer flashcards zien -
Wat wordt bedoeld met temporale assymetrie?
Dat onze houding tegenover de toekomst en het verleden anders is dan onze houding tegenover het verleden. Spreken we over het heden dan hebben we het over rechten, spreken we over de toekomst dan hebben we het over taken, maar zoiets bestaat niet met betrekking tot het verleden. -
Noem twee redenen voor het bestaan van de temporale assymetrie.
1. Het verleden komt nooit meer terug, het kan niet worden beïnvloed. Dat maakt het heden en de toekomst belangrijker.
2. De BIAS tegenover de toekomst (Parfit). Over het algemeen (tenzij er sprake is van een traumatische gebeurtenis of gebeurtenis die ons schaamte dan wel trots geeft) maken mensen zich meer druk over zaken die in het heden of in de toekomst plaatsvinden dan over zaken die gisteren of verder in het verleden plaatsvonden. -
Stel aan de hand van drie criteria vast wie de doden nu eigenlijk zijn en hoe we ze moeten beschouwen.
1. De doden zijn geen dingen, want ze zijn geen eigendom. Ze kunnen niet verkocht, verhandeld en gecommercialiseerd worden.
2. De doden zijn geen personen, want dat zijn bewuste, morele, rationele en vrije wezens.
3. De doden zijn geen mensen, want die hebben interesses, claims, behoeften en zijn in staat keuzes te maken.
Conclusie
De doden zijn voormalige personen en voormalige mensen. -
Wat is het gevolg van het feit dat de doden voormalige personen en voormalige mensen zijn?
Dit heeft als gevolg dat ze geen mensenrechten hebben. Een universele verklaring voor de rechten van de doden is onmogelijk. -
De Baets stelt dat de taken van de levenden tegenover de doden, zoals zorg dragen voor het lichaam, voortvloeien uit waardigheid die overledenen nalaten. Voor het bestaan van deze nagelaten waardigheid geeft hij een antropologisch, archeologisch, biologisch/psychologisch en een wettelijk argument. Leg deze uit.
1. Antropologisch > gedurende de geschiedenis hebben de levenden de doden gerespecteerd en geloofden zij dat de doden waardigheid bezaten.
2. Archeologisch > sporen van begrafenisceremonies duiden erop dat doden een vorm van waardigheid nalaten.
3. Biologisch/psychologisch > mensen voelen zich ook na de dood van hun geliefden verbonden met hen en zelfs dieren lijken te rouwen om de dood van soortgenoten.
4. Wettelijk > het bestaan van wetten omtrent het respecteren van menselijke resten (bijvoorbeeld oorlogsslachtoffers) zijn bewijs dat doden waardigheid bezitten. -
Dat de doden waardigheid nalaten en daardoor gerespecteerd moeten worden heeft een gevolg voor historici. Noem dit gevolg en geef twee voorbeelden.
Gevolg is dat er spanning gaat ontstaan tussen enerzijds de privacy en reputatie van de doden en anderzijds het feit dat historici hier graag over willen schrijven. Twee voorbeelden waarin dit tot uiting komt:
1. Een testament schrijft voor om persoonlijke documenten te vernietigen, terwijl deze voor historici een waardevolle bron van informatie zijn.
2. De privacy van een overledene moet gerespecteerd worden maar de publieksinteresse is zodanig groot dat dit het belang van privacy overschrijdt (bijvoorbeeld bij de publicatie van foto's). -
Noem vier voorbeelden van gedragingen die indruisen tegen de nagelaten waardigheid van doden en de taken die daaruit voortvloeien.
1. Zonder toestemming informatie over de doden prijsgeven.
2. De doden met opzet in een kwaad daglicht zetten.
3. Archieven schoonmaken, negeren of verbergen zonder toestemming.
4. Intimidatie van producers en de eigenaren van bronnen. -
Hoorcollege 2 De Baets
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 18/11/2020
Laat hier meer flashcards zien -
Noem drie verschillende oordelen die je over historische figuren kunt hebben.
1.Epistemologisch > Gaan over kennis. Is iets over het verleden waar of niet?
2.Esthetisch > Gaan over het mooie en het lelijke. Is dit schilderij mooi of lelijk?
3. Moreel > Gaan over het gedrag van historischefiguren en of dit gedrag goed of fout was,alsmede deintenties van dit gedrag en de gevolgen. -
Er zijn twee soorten morele oordelen. Noem deze.
Impliciet > Deze worden soms opgemerkt maar niet altijd, ze zijn indirect en worden vaak onbewust gedaan.
Expliciet > Dit zijn duidelijke morele oordelen die door iedereen worden gezien. Ze zijn direct. -
Noem vier consequenties van expliciete morele oordelen door historici.
1. Bepaalde gebeurtenissen waarover geoordeeld wordt blijven langer in het geheugen van de samenleving.
2. De geschiedenis wordt een belangrijk vervoermiddel voor ethiek.
3. De historicus wordt een soort morele rechter.
4. De beoordeling van bepaald gedrag wordt een maatstaaf voor andere gedragingen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden