Samenvatting: Tijd Voor Geschiedenis 2.0

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Tijd voor geschiedenis 2.0

• 6.1.1 leven in verschillende standen.

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Tot welke tijd duurde de vroege middeleeuwen?

  Van het jaar 500 tot 1000. Dat was voor veel mensen in europa geen gemakkelijke tijd.

• Hoe werd de bevolking grofweg ingedeeld?

  In 3 groepen mensen: eerste stand; geestelijkheid - alle mensen met een functie in christelijke kerk. Tweede stand; adel - mensen met titel zoals hertog of graaf,  ridder.  derde stand; boeren moesten werken voor hogere standen.

• 6.2.1 van keizerrijk naar keizerrijk

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat bestond onder de leiding van clovis koning van de franken?

  Frankische rijk dat het sterkste koninkrijk van west europa. Clovis bekeerde zich tot het christendom - ook bevolking werd christen.
  Na clovis' dood viel het rijk uiteen en werd verdeeld over zijn 4 zonen.

• Wat breidde karel de grootte flink uit?

  Het frankische rijk. Want hij werd in 768 gekroond tot koning der franken. Hij versloeg de vriezen en de saksen.

• Waar trok karel met z'n leger naar toe?

  Naar rome en wist de rust te herstellen leo was zo tevreden dat hij karel in 800 tot keizer kroonde. Zo was na val van west romeinse rijk weer een keizerrijk in europa.

• 6.2.2 het feodalisme

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6.2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom trok karel door zijn gebieden?

  Om zijn wetten en regels bekend te maken en te handhaven, was een vrij onhandige manier van besturen. Hij kon ook geen permanent leger betalen om rust te bewaren.

• Wat was karel van het rijk?

  Een leenheer bij bestuur van zijn rijk werd hij geholpen door de adel bijv. Hertogen en graven. Hielpen met: oorlog voeren, besturen van het land en innen van belastingen.

• Hoe betaalden de boeren belasting?

  Door een deel van hun oogst te geven (betalen in natura). Zo hadden edelen en vorsten genoeg te eten want hun deden zelf niet aan landbouw.

• Bleef het land wat karel leende wel van hem?

  Ja, na dood van leenman moest het terugegeven worden aan leenheer. Vaak vond leenman het land wat hij bestuurde weer te groot dus leende hij het weer uit dan heette je achterleenman.

• Beschouwde de leenmannen de geleende grond als hun eigendom?

  Ja, waardoor leenheer steeds minder invloed had, leenmannen kwamen soms ook andere verplichtingen niet meer na. Ook kwam voor dat leenmannen rijker en machtiger werden dan leenheer.