Samenvatting: Toegepaste Statistieken
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Toegepaste Statistieken
-
Hoofdstuk 1 Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/05/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen beschrijvende statistiek en inductieve statistiek?
Bij beschrijvende statistiek beschrijf je de voorliggende gegevens. Bij inductieve technieken gaat het erom of we de resultaten mogen generaliseren naar de algemene populatie. In hoeverre mogen we de gegevens die uit een steekproef verzameld zijn generaliseren naar de algemene populatie? -
Aan welke criteria moet een causaal verband voldoen?
- Is het verband tussen de twee variabelen is pas ontstaan na de invloed van de variabele of was het daarvoor al? (voormeting)
- Is er geen andere variabele van invloed? (storende variabelen)
- Is er een andere verklarende factor? De oozaak moet vooraf gaan aan het gevolg (schijnverband)
- Is het verband tussen de twee variabelen is pas ontstaan na de invloed van de variabele of was het daarvoor al? (voormeting)
-
Wat is het doel van sociaal-wetenschappelijk onderzoek?
We willen op basis van beschikbare steekproefgegevens conclusies trekken over een hypothese. Hiervoor moet wel de interne en de externe validiteit kloppen. -
Vaak is een echt experiment niet wenselijk vanuit ethische overwegingen. Hoe wordt de onderzoeksopzet dan weergegeven?
Er wordt dan door aanvullend onderzoek geprobeerd om alternatieve verklaringen voor de resultaten uit te sluiten. -
Wat bedoelen we met generaliseerbaarheid over 'situaties'?
In hoeverre lijkt de onderzoekssituatie en de dagelijkse situatie op elkaar. -
Wat bedoelen we met generaliseerbaarheid over 'methoden'?
Hierbij gaat het erom of dezelfde resultaten zouden worden gevonden wanneer het verschijnsel op een andere manier zou zijn onderzocht. -
Wat bedoelen we met generaliseerbaarheid over 'tijd/ perioden?
In hoeverre zijn de steekproefresultaten ook geldig voor een andere periode? Bijvoorbeeld de leeftijd van de onderzochte mensen. -
Wat bedoelen we met statistische generalisatie?
In hoeverre gelden de resultaten die wij in ons onderzoek vonden, ook in de populatie waaruit onze steekproef een aselecte steekproef is? Dus: alleen wanneer we over aselecte steekproeven uit een populatie beschikken, kunnen we de statistische generalisatietechnieken toepassen uit dit boek. -
Wat bedoelen we met generaliseerbaarheid over populaties?
Zijn de resultaten in de steekproef van toepassing op een andere populatie dan die waaruit onze steekproef getrokken is. -
Wat is een theoretisch universum?
Soms doet men alsof de steekproef een aselecte steekproef is uit een theoretisch universum en dat de steekproefresultaten wél naar een dergelijke denkbeeldige populatie kunnen worden gegenereerd. Hier moet de onderzoeker goede verklaringen voor hebben en moet dit duidelijk verantwoorden. Een goede reden zou kunnen zijn dat de verkregen correlatie zo sterk afwijkt dat het de moeite van interpreteren waard is.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden