Samenvatting: Toets Bedrijfseconomie 2
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van toets bedrijfseconomie 2
-
1 toets bedrijfseconomie 2
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1. Debiteur Huib Franken wil bij firma Schoonderbeek een order plaatsen. Huib Franken koopt gemiddeld per jaar voor een bedrag van €9.000,-. De firma Schoonderbeek streeft naar een maximaal bedrag aan openstaande vorderingen bij Huib Franken van 20% van de jaarlijkse omzet. Hoe groot mag de order van Huib Franken zijn wanneer hij al een openstaande vordering bij de firma Schoonderbeek heeft ter waarde van €725,-?
Huib Franken mag €9.000,- x 20% = €1.800,- aan openstaande vorderingen hebben. (2punten) De order mag maximaal €1.800,- - €725,- = €1.075,- zijn.(1punt)
(max 3 punten)
Antwoord: Bedrijfseconomische beroepsvorming - Financiering, pag. 134 -
2. Een onderneming heeft verschillende mogelijkheden om wanbetaling van klanten te beperken. Voorbeelden zijn het vooraf berekenen of de liquiditeit van een potentiële klant acceptabel is of het in rekening brengen van kredietbeperkingstoeslag.Noem nog drie andere mogelijkheden om wanbetaling van klanten te beperken.
Andere mogelijkheden:
-Documentair krediet
-Factoring
-Cessie van vorderingen
-kredietverzekering
-Zekerheden bij verkoop (eigendomsvoorbehoud, recht van reclame, privé aansprakelijk stellen)
(Per juiste mogelijkheid 1 punt, max 3 punten)
Antwoord: Administratie en organisatie pag. 146 -
5. Er worden vier soorten omgevingsfactoren onderscheiden. Welke vier omgevingsfactoren zijn dat?
-Economische factoren
-Culturele factoren
-Demografische factoren
-Sociale factoren
(0.5punt per juiste factor, max 2 punten)
Antwoord: Economisch - administratieve beroepsvorming Hoofdstuk 6 blz 83 -
6. Goederen worden bij verzending meestal verpakt in balen, kisten of kratten. De wijze van verpakken heeft soms gevolgen voor de werkelijk te leveren hoeveelheid.Noem drie gewichtskortingen en geef van elke gewichtskorting aan waar deze voor wordt gegeven.
-Tarra: Bij de koop wordt afgesproken hoeveel van het brutogewicht wordt afgetrokken voor de verpakking. (0.5punt)
-Extra tarra: Extra korting als het nodig is om goederen extra goed te verpakken. (0.5punt)
-Rafactie: Bij de korting rafactie verliest de koper het recht om te klagen over kleine beschadigingen. (0.5punt)
(max 3 punten)
Antwoord: Offertes en orders pag. 23 -
7. Walter Walgemoed heeft bij firma Schroot een aantal artikelen besteld. Voor de artikelen met een inkoopwaarde van €567,80 geldt het hoge btw-tarief. Voor de artikelen met een inkoopwaarde van €321,49 geldt het lage btw-tarief. Bij controle van de factuur ontdekt Walter dat firma Schroot voor alle artikelen het hoge btw-tarief heeft gehanteerd.A. Wat is het totaalbedrag van de factuur die Walter Walgemoed heeft ontvangen?B. Wat zou het totaalbedrag van de factuur eigenlijk moeten zijn?
A. (567,80+321,49) / 100 x 121 = €1.076,04 (1punt)
B. 567,80 / 100 x 121 = €687,04
321,49 / 100 x 106 = €340,78
687,04 + 340,78 = €1.027,82 (1punt)
(max 2 punten)
Antwoord: Bedrijfseconomische beroepsvorming - kosten Hoofdstuk 13 -
10. Een ondernemer kan prijskortingen gebruiken als promotiemiddel.A. Wat is kwantumkorting?B. Wat is staffelkorting?C: Wat is prestatierabat?
A. Kwantumkorting: Korting op basis van ordergrootte. Hoe groter de order, hoe hoger de korting. (1punt)
B. Staffelkorting: Korting waarbij in een tabel wordt aangegeven hoe het kortingspercentage stijgt naarmate de ordergrootte stijgt. (1punt)
C. Prestatierabat: een prestatierabat wordt gegeven als een wederverkoper zich buitengewoon inspant voor de afzet van een product van een leverancier. De wederverkoper wordt beloond voor het feit dat hij bijzonder actief bezig is geweest met het verkopen van het product. (1punt)
(max 3 punten)
Antwoord: Offertes en orders pag. 68 -
11. Een van de vier voorraadsoorten waar rekening mee worden gehouden bij het vaststellen van de voorraadnorm is de pijplijnvoorraad.A. Wat is de pijplijnvoorraad?B. Met welke drie andere voorraadsoorten moet rekening worden gehouden bij het vaststellen van de voorraadnorm?
A. De pijplijnvoorraad is de voorraad die wel besteld is maar nog niet is ontvangen. (2punten)
B. -Veiligheidsvoorraad
-Cyclusvoorraad of seriegroottevoorraad
-Normale seizoens-voorraad (1punt bij alle antwoorden goed.)
(max 3 punten)
Antwoord: Inkopen en bestellen 3, module: inkoopplanning pag.133 -
12. Noem de drie regelingen voor bewaartermijnen.
-Wettelijke bepalingen (1punt)
-Bedrijfsregelingen (1punt)
-Persoonlijke regeling (1punt)
(max 3 punten)
Antwoord: BV in balans - archivering, pag 74/75 -
13. In veel bedrijven wordt een zogenaamde interne factuur gemaakt.A. Wat is een interne factuur?B. Waarom wordt een interne factuur gemaakt?C. Welke informatie heeft de afdeling factuurcontrole nodig om tot betaling van een factuur over te gaan?
A. Een interne factuur is een factuur die wordt aangemaakt door de inkoopafdeling zelf met daarop alvast een rekening van de bestelde goederen. (1punt)
B. De interne factuur wordt vergeleken met de factuur die de leverancier van de bestelde goederen stuurt. Als het goed is, klopt de factuur van de leverancier met de factuur van de inkoopafdeling. (1punt)
C. -De ontvangstmelding van de goederen.
-De inkoopfactuur.
-De bestelbon of het bestelformulier. (3 juist=2 punten, 2 juist=1punt)
(max 4 punten)
Antwoord: Inkopen en bestellen 3, Module: het inkoopproces, pag. 60/61 -
16. Welke archieven kunnen we onderscheiden op basis van hoe vaak het archief gebruikt wordt?
-Dynamisch archief
-Semi-statisch archief
-Statisch archief.
(1punt per goed antwoord)
(max 3 punten)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden