Samenvatting: Toets Leren Pedagogiek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Toets leren pedagogiek
-
1 Toets leren pedagogiek
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de vier basisdimensies van het opvoeden?
- Ondersteuning bieden:
Fysieke en sociaal-emotionele ondersteuning
Het kind voelt zicht dan begrepen en geaccepteerd
- Instructie geven:
Duidelijk maken wat de bedoeling is en welk gedrag verwacht wordt. Het kind leert problemen oplossen en verantwoordelijkheid opnemen.
- Controle uitoefenen:
Verdeeld in Autoritaire controle(Straffen) en autoritatieve controle(corrigeren en aangeven wat verkeerd is gedaan).
- Grenzen stellen: consequent gedrag van ouders.
Standvastig zijn ten aanzien van de beslissing die genomen is. -
Wat zijn de drie opvoedingsmilieu's?
- Gezin: het gezin waan het kind opgevoed word, de normen en waarden die daar gehanteerd worden. Het kind past zich daaa aan.
- School draagt niet alleen bij aan kennis van het kind, maar ook aan de sociale emotionele/persoonlijke ontwikkeling.
- Maatschappij: Anderen die invloed hebben op de opvoeding van het kind. Niet alleen een sportclub, maar ook wetgevingen van de overheid, denk hierbij aan leerplicht, afschaffing van het kinderarbeid, studiefinanciering enz. -
Wat is het verschil tussen ontwikkelingsfasen, ontwikkelingstaken en ontwikkelingsopgaven?
Ontwikkelingsfasen zijn de fasen die ieder kind doormaakt. Om naar een ander fase te gaan moet die zicht voldoen aan de ontwikkelingstaken behoren tot de ontwikkelingsfase waarin die verblijft. De wijze waarop de ouder het kind ondersteund, worden ontwikkelingsopgaven genoemd. -
Wat is het verschil tussen een veilige en onveilige hechting?
Veilige hechting: kind huilt als ouders weg zijn en stilt wanner deze weer aanwezig zijn. Ontspannen naar een nieuwe relatie.
Onveilige hechting:
Angstig ambivalent: huilt wanner ouders weg zijn en is niet door iemand stil te houden. Ook als de ouders terug komen is dit niet mogelijk.
Angstig vermijdend: het maakt niet uit of de ouders er wel of niet zijn. Dit maakt niet uit. Er is een duidelijk blijdschap als ze herenigd worden. -
Welke ontwikkelingen begaat een peuter/kleuter?
- 2 tot 4 jaar
- kind maakt een snelle ontwikkeling in taal en spraak en waarneming.
- Twee woordzinnen, accommodatie en assimilatie.
- representationeel: voorspellen wat er niet is.
- Leert spelenderwijs
- Leert dat hij zit moet aanpassen en niet altijd zijn zin kan krijgen.
- Ook gaan de kinderen zich seksspecifiek gedragen( vadertje/moedertje)
- De cognitieve ontwikkeling wordt met ondersteuning van ouders gestimuleerd( afspreken enz.) -
Welke ontwikkelingen begaat een adolescent?
van 12 tot 18 jaar
- dit in een innerlijke conflict: wilt als volwassene behandeld worden, maar nijgt soms naar het kind zijn.
- afhankelijk van vrienden gaat het kind experimenteren in het spijbelen enz.
- Veel aandacht voor het uiterlijk( oordeel van anderen telt).
- Is op zoek naar eigen identiteit--> imitatiegedrag.
-Vriendschap relatie tussen kind en ouder zeer van belang. -
Wat verstaan we onder de uitspraak" elk kind is uniek"?
Ieder kind begaat zijn eigen ontwikkeling, zo de een sneller dan de ander. Ieder kind doet dat op zijn eigen groeitempo. Ontwikkelingen van een kind mogen niet over een kant geschoren worden. Elk kind is uniek -
Wat versta je onder onaangepast gedrag?
Het kind botst voortdurend tegen de maatschappij en heeft op jongere leeftijd disharmonie. Dit heeft impact op onderlinge relaties, het kind kan geen problemen oplossen en heeft geen weerstand tegen stress. -
Wat versta je onder psychisch ongezond gedrag?
Is het kind er geestlijk wel of niet aan toen? Het kind heeft een negatieve kijk op zichzelf, blijft afhankelijk en onzelfstandig, kan zijn eigen identiteit niet creëren, onvermogen om emoties op te gaan en heeft onvoldoende zelfcontrole. -
Wat zijn de tien toetsen om tot andere signalen binnen de ontwikkeling van een kind te komen?
Tien toetsen:
1. Hoe vaak doet het gedrag zich voor?
2. Hoe lang duurt het gedrag?
3. In welke situaties doet het gedrag zich voor?
4. Hangt het gedrag met andere probleemgedragingen samen?
5. Wat zijn de gevolgen van het gedrag voor de omgeving?
6. Wat zijn de gevolgen van het gedrag voor de jeugdige zelf?
7. Hoe functioneert de jeugdige?
8. Is het gedrag begrijpelijk?
9. Heeft de jeugdige sociale relaties?
10. Druist het gedrag in tegen normen en waarden?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden