Bloedsamenstelling en functies bloedcellen
21 belangrijke vragen over Bloedsamenstelling en functies bloedcellen
Wat weet je over de samenstelling van bloed
(45% cel)
(55% vloeistof)
Welke stoffen vind je in het bloed
HCO3
Koolhydraten
Eiwitten
Bloedcellen
Welke bloedcellen ken je
Leukocyten (witte bloedcellen)
rode bloedplaatjes (99%)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waar vind je erytropine en wat doet het
Hoe wordt epo medisch toegepast?
Wat is de vorm van een rode bloedcel en hoe komen ze op hun plek?
goed vervormbaar
2 micrometer
door hun vorm en vervormbaarheid komen ze in de kleinste bloedvaatjes en kunnen ze overal passeren
Hoeveel procent van het bloed is bezet met O2?
Wat weet je over trombocyten, primaire stelping en de enzymcascade
vasoconstrictie en samen klonteren bloedplaatjes (trombocytenaggregatie)
Fase 2 - werkelijke stolling: via enzymreacties
- draden worden gevormd, fibrinedraden
- trombocyten worden gevangen
- plakken aan elkaar en aan de draden
- korst wordt gevormd tot de wond dicht is
- intrinsieke stolling bloedvat
- extrinsieke stolling van het weefsel
Beide zorgen voor de vorming van fibrinedraden
Wat als iemand een stollingsfactor mist
Welke stollingsfactor is van belang
Welke stoffen zijn nodig voor de vorming van fibrinedraden
We noemen dit een stollingscascade
Calcium is ook nodig in het proces
Hoe stopt de bloeding en waarom is dat van belang
Hoe wordt een stolling afgebroken
Het proces heet fribrinolyse
Wat kun je zien aan de eiwitten in iemands bloed
- eiwitten om de colloïde-osmotische druk te handhaven (albumine)
- voedingsstand (eiwitgebrek)
Welke andere stof vervoert eiwitten
vetten
- ook bij afweer: dan wordt het immunoglobuline genoemd
Wat is de rol van lever bij eiwitten
Maar ook zorgen dat de aminozuren worden omgebouwd naar andere aminozuren.
Of als je gebrek hebt aan koolhydraten, dan kan de lever eiwitten omzetten naar KH
Waarom is de verhouding HDL/LDL van belang
Cholesterol is nodig voor de aanmaak van membranen van cellen. Maar te veel is niet goed
Welke regelmechanismen zorgen voor hemostase?
Aggregatie (trombocyten)
bloedstolling
verhoging van de weefseldruk (interstitiele druk)
Wat is de functie van signaalstoffen?
Welke mensen hebben een vergroot risico op een diepe veneuze trombose?
patienten bij immobilisatie (gips)
Patienten die minder dan drie maanden geleden een operatie hebben ondergaan
Patiënten met een CVA en bij gegeneraliseerde atherosclerose
Met een eerdere longembolie of trombose
met een maligniteit
ernstig hartfalen
obesitas
roken
orale anticonceptie/ zwangere patient
Welke patiënten zijn at risk voor infecties?
- HIV
- chemotherapie
- orgaantransplantatie
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden