Samenvatting: Toetstermen 1.

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 84 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Toetstermen 1.

  • 1 Basisbegrippen/leerstukken

    Dit is een preview. Er zijn 74 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • WAt is de verhouding tussen de Awb en de bijzondere wetten?

    De doelen die met een algemene wet worden beoogd kunnen alleen maar worden bereikt wanneer de algemene wet als 'leidend' wordt beschouwd. De opzet is dat de Awb dwingend recht bevat, dat wil zeggen dat de bijzondere wet er alleen van zal afwijken als uit de Awb zelf blijkt dat die mogelijkheid is bedoeld.
  • Noem een voorbeeld van een onderdeel van de Awb die alleen geldt als het bij bijzondere wettelijke regeling of bij afzonderlijke beschikking van toepassing is (3).

    Bijvoorbeeld de openbare voorbereidingsprocedure van afd. 3.4 Awb, de formule dat een aangevraagde beschikking van rechtswege is gegeven indien niet tijdig reëel is beslist en de aanvullende regels voor klachtbehandeling van afd. 9.3.
  • Hoe grijpen de Awb en een bijzondere wet in elkaar?

    Het komt erop neer dat de betrokkenen allereerst moeten letten op de wettelijke bepalingen die specifiek op de aanvraag van toepassing zijn. In het voorbeeld waren de ministeriele Subsidieregeling instandhouding monumenten en het Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten 2013, een AMvB. Verder moeten ze de weg in de Awb goed kennen, zodat ze trefzeker kunnen bepalen welke bepalingen daarvan van belang zijn.
  • Welke bestuurshandelingen zijn er blijkens art. 3:1 Awb te onderscheiden?

    - besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zoals algemene maatregelen van bestuur en gemeentelijke verordeningen.
    - overige besluiten, zoals beschikkingen en beleidsregels;
    - andere handelingen van bestuursorganen dan besluiten, zoals feitelijke handelingen en privaatrechtelijke rechtshandelingen.
  • Waarom is afd. 3.2 (zorgvuldigheid en belangenafweging) alleen van toepassing op algemeen verbindende voorschriften 'voor zover de aard van de besluiten zich daartegen niet verzet'?

    Dat voorbehoud heeft voornamelijk betekenis voor art. 3:2, de plicht om bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen te verzamelen. Wanneer het te nemen besluit bestaat uit een algemene maatregel van bestuur, een gemeentelijke verordening of een andere regeling, die wellicht vele honderden, zo niet duizenden keren zal moeten worden toegepast in allerlei verschillende, individuele situaties, kan niet worden gevergd dat de betrokken wetgever zich een concrete voorstelling maakt van alle gevallen die zich zouden kunnen voordoen, dat is onbegonnen werk.
  • WElke rechtsbetrekking is er tussen het bestuursorgaan en de bestuurde?

    Een wederkerige rechtsbetrekking, het gaat om rechten, bevoegdheden en plichten aan beide zijden. Er volgen bijvoorbeeld rechten uit een verleende vergunning voor de vergunninghouder maar ook plichten zoals het naleven van eventueel aan de vergunning verbonden voorschriften. Het bestuursorgaan heeft bevoegdheden om toezicht te houden.
  • Welke drie stappen heeft de definitie van bestuursorgaan in de Awb?

    1. een algemene definitie van het begrip bestuursorgaan, 2. aanwijzing van uitgezonderde instanties, 3. bepalingen dat die instanties wel bestuursorgaan zijn in hun kwaliteit van werkgever van ambtenaren.
  • A-organen -> wat wordt bedoeld met de term rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld?

    de instituties die wel openbare lichamen worden genoemd: de staat, provincies en gemeenten, waterschappen, pbo-lichamen. Daarnaast gaat het om bijzondere rechtspersonen die rechtstreeks bij of krachtens de wet zijn ingesteld en die geen rechtspersoon zijn als bedoeld in art. 2 en 3 boek 2 BW. Bijvoorbeeld openbare universiteiten, het College voor zorgverzekeringen, het Commissariaat voor de MEdia, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen ingestelde rechtspersonen.
  • B-organen -> wat betekent met openbaar gezag bekleed?

    Als iemand openbaar gezag kan uitoefenen, betekent dit dat hij krachtens wettelijk voorschrift bevoegd is eenzijdig rechten of plichten voor een ander in het leven te roepen of bindend vast te stellen. Bijvoorbeeld een wettelijk diploma of bewijs van goedkeuring afgeven, subsidie verstrekken, betalingsplicht opleggen, avv's vaststellen e.d.
  • in welke 3 categorieen instanties kunnen b-organen worden onderverdeeld?

    Sommige zelfstandige bestuurosrganen, particuliere rechtspersonen of organen daarvan waaraan bestuursbevoegdheden zijn toegekend, en privaatrechtelijke instellingen die speciaal met het oog op het uitoefenen van een overheidstaak in het leven zijn geroepen en die daarbij bestuursbevoegdheden hebben toegekend gekregen.
LET OP!!! Er zijn slechts 84 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Toetstermen 1.