Samenvatting: Toetstermen Informatie- En Bewijsvergaring

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Toetstermen informatie- en bewijsvergaring

• 1 Bewijsrecht, stellen, betwisten en bewijslastverdeling

  Dit is een preview. Er zijn 48 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de uitgangspunten van het civiele bewijsrecht?

  • Waarheidsvinding
  • Inschatting slagingskans procedure / schikking
  • Deugdelijke grondslag voor een einduitspraak

• Welke verplichtingen vloeien voort uit de uitgangspunten van het civiele bewijsrecht?

  • Waarheidsplicht
    
  • Substantiëringsplicht
  • Bewijsaandraagplicht

• Wat verstaat men onder de termen petitum en fundamentum petendi?

  Het petitum is de eis van een rechtspartij die in de dagvaarding staat.
  
  Het fundamentum petendi zijn de gronden waarop de gestelde eis is gebaseerd.

• Wat is het gevolg als er niet aan de stelplicht is voldaan?

  Als er onvoldoende wordt gesteld, is de vordering in beginsel niet toewijsbaar omdat daar een feitelijke grondslag ontbreekt.

• Welke plicht heeft de eiser tot het indienen van stukken?

  De eiser is verplicht de stukken waarop hij zich beroept als productie in het geding te brengen (85 Rv).

• Wat is het gevolg als er niet aan de bewijsaandraagplicht wordt voldaan?

  Indien de eiser (in reconventie) niet aan de bewijsaandraagplicht voldoet, is de dagvaarding niet nietig (120(4) Rv), maar kan de rechter daaraan de 'geraden gevolgtrekking' verbinden.

• Wat is in de praktijk het gevolg als eiser niet aan de bewijsaandraagplicht voldoet?

  Bij tussenvonnis wordt aan partijen de gelegenheid geboden om ter comparitie alsnog ontbrekende stukken over te leggen en aan te geven over welke (andere) bewijsmiddelen men beschikt (eiser: 120(4) Rv, gedaagde: 128(5) Rv).

• Zijn er uitzonderingen op de hoofdregel van bewijslastverdeling (150 Rv)?

  Ja, uit een bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid kan een bijzondere bewijslastverdeling voortvloeien. De rechter kan op grond van deze uitzonderingen de bewijslast van een partij verlichten of zelfs omkeren.

• Op welke gronden kan de bewijslastverdeling verlicht worden?

  Bij bewijsvermoedens, bijv. indien een rechter voorshands oordeelt dat een bepaald feit waarvan een partij de bewijslast draagt vaststaat, behoudens tegenbewijs, en
  
  Bij verzwaarde stel- en motiveringsplicht, bijv. inzake aansprakelijkheid van een ziekenhuis.

• Welke vier bewijsvermoedens bestaan er?

  1. Wettelijk vermoeden
     
  2. Rechterlijk vermoeden
  3. Processueel vermoeden
  4. Jurisprudentieel vermoeden