Samenvatting: Toetsweek 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Toetsweek 1
-
1 tijd+opbouw
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat gebruiken schrijvers vaak om te versnellen?
tijdverdichting: bepaalde hoeveelheid tijd wordt met een paar woorden beschreven. -
Wanneer is aaneengesloten of continu?
Als er weinig tijdsprongen of flashbacks in zitten. -
Wanneer is verhaal fragmentarisch?
Als er wel veel tijdsprongen en flashbacks in zitten. Door verbrokkeling moet je zelf verbanden leggen. -
Waar zorgen vooruitwijzingen, wat zijn het?
Het verhaal vertelt iets over wat later gaat gebeuren. Zorgen voor spanning -
Op welke twee manieren kan het verhaal verteld zijn:
1. De verteller beschrijft achteraf wat hem is overkomen. Hij kent de afloop dus al.
2. De verteller weet net zo min als de lezer hoe het verder gaat en afloopt.. Hij beleeft dus mee wat er gaat gebeuren. -
Welke twee openingen heb je?
- inleidend begin (ab ovo) de gebeurtenissen komen rustig op gang
- midden in de gebeurtenis (in medias res) je zit dan direct midden in de actie -
Wat is het motorisch moment?
een gebeurtenis die een stroom van andere gebeurtenissen in gang zet. Dat voorval is als het ware de motor van het verhaal. -
Welke twee eindes heb je bij gesloten einde?
een gelukkig of droevig einde -
Wat is een cyclische opbouw?
het eindigt op hetzelfde moment als het begonnen is. De tussenliggende gebeurtenissen zijn dan een grote flashback. -
Hoe heeft een verhaal meerdere verhaallijnen?
Dan zijn er verschillende hoofdpersonen die ieder hun eigen probleem hebben. De verhaallijnen zijn met elkaar verbonden doordat de hoofdpersonen in elkaars verhaallijn voorkomen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden