Samenvatting: Tol 5: Speeksel En Mondgezondheid

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van TOL 5: Speeksel en Mondgezondheid

• 1 De rol van het speeksel

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• - Wat voor soort vloeistof is speeksel, door wat wordt het uitgescheiden?- Speeksel is de eerste verdedigingslinie: Leg uit wat dat inhoud.- Welke processen specifiek voor de mond heeft speeksel?

  Speeksel
  = mucosale vloeistof
  - uitgescheiden --> door gespecialiseerde klieren
  - interface --> tussen buitenwereld + lichaam
  
  1ste verdedigingingslinie: bescherming tegen bedreiging:
  - microbiele
  - mechanische
  - chemische
  
  Heeft processen specifiek voor de mond:
  - beschermen --> zachte slijmvliezen
  - bescherming elementen --> mechanische slijtage
  - bescherming elementen --> zuurinwerking
  - verwerken --> van voedsel

• Welke 5 functies heeft speeksel die belangrijk zijn voor de mondgezondheid?Geef voorbeelden/eigenschappen waar nodig.

  1. Bescherming orale weefsels
  - mucosa
  - elementen
  
  2. Wondgenezing
  
  3. Spijsvertering en smaakgewaarwording
  - a-amylase -> begin vertering zetmeel
  - vorming voedselbolus
  - kauwproces
  - doorslikken voedsel
  - proeven -> smaakstoffen oplossing in speeksel
  
  4. Regulatie --> waterhuishouding
  - speekselmucinen
  - speekselfilm
  
  
  5. Differentiatie + groei
  - huid
  - epitheel
  - zenuwcellen

• Leg uit hoe het komt dat er in de mond een snellere wondheling is dan ergens anders

  Speeksel bevat:
  
  - Tissuefactor = activator bloedstolling
  
  - Histatinen --> zorgen voor migratie van epitheelcellen --> bij wondsluiting
  
  - Groeifactoren (IGF) --> stimulatie van migratie + deling van epitheelcellen
  
  Speeksel dat in contact komt met bloed:
  - activatie complementsysteem
  = antimicrobieel systeem in bloed

• 2 Vorming en secretie van speeksel

• 2.2 De speekselsecretie

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke 2 processen van de speekselsecretie zijn te onderscheiden en verlopen gelijktijdig?Vertel hierbij ook hoe de innervatie van de speekselklieren verlopen

  1. Secretie --> eiwitten
  2. Secretie vloeistof --> met daarin opgeloste ionen
  
  Innervatie van speekselklieren
  1. Sympathisch
  - activeert secretie van eiwitten = exocytose
  
  2. Parasympatisch
  - activeert secretie water + ionen --> in lumen
  - daarna vloeistof van intercellulaire ruimten --> naar lumen

• - Benoem enkele eigenschappen dat acinair vloeistof heeft + andere benaming ervoor- Leg uit hoe de passage door de afvoerkanalen loopt en wat het gevolg voor het speeksel is hierdoor.- Welke gevolgen heeft een lage secretiesnelheid?

  Acinair vloeistof = primair speeksel
  = speeksel uitgescheiden door acinaire cellen
  - ionensamenstelling lijkt op --> plasma (isotoon)
  - hoge concentratie Na+ en CI-
  - lage concentratie K+
  
  Passage door de afvoerkanalen:
  1. er is een opname van ionen --> door ductale cellen
  2. veranderd --> in hypotone vloeistof (komt in mond)
  
  Gevolg = variatie in samenstelling van
  - gestimuleerd = hoge ionenconcentratie
  - niet-gestimuleerd speeksel = lage ionenconcentratie
  
  Bij lage secretiesnelheid
  - sterke resorptie van Na+ en CI-
  - HCO3+ --> minder absorptie
  - Ca2+ en fosfaatgehalte zijn redelijk constant

• 3 Eigenschappen van klierspeeksels

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• - Geef de volgorde waarin de viscositeit van de klierspeeksels afneemt- Welke factoren spelen een rol in de secretie van het speeksel?

  Volgorde viscositeit
  --> Sublingualis
  --> Palatum
  --> Submandibularis
  --> Parotis
  
  Factoren secretie
  - Dag- en nachtritme
  - Aard + sterkte van prikkel
  - Psychische toestand
  - Hormoonspiegels
  - Fysieke activiteit
  - Dieet
  - Medicijn gebruik

• 4 Antimicrobiele eiwitten in speeksel

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• Het speeksel zorgt voor bescherming tegen microbiele activiteiten:- Welk soort cellen zijn hier verantwoordelijk voor en wat voor soort activiteit heeft ons speeksel?- Hoe heten de  eiwitten of peptiden die daar verantwoordelijk voor zijn en op welke manier dragen zij bij aan deze activiteit?

  Er is een breed spectrum dodende activiteit:
  - ontstekingscellen --> scheiden antimicrobiele eiwitten af
  - afweer tegen m.o = 10 eiwitten
  
  - Gezonde omstandigheden --> evenwichtssysteem tussen pathogene en niet-pathogenen mo
  
  - Gezamelijke afweersystemen  --> werken additief
  
  Eiwitten en peptiden --> verschillende werking:
  
  1. Rechtstreeks doden van bacteriën
  --> antimicrobiele peptiden
  
  2. Binding aan bacteriën --> om te voorkomen --> dat ze hechten aan tanden of mucosale weefsels
  --> immuunglobulinen
  --> speekselagglutinine
  --> speekselmucine MU7
  
  3. Eiwitten met bacteriedodende + groeiremmende activiteiten
  --> lysozym
  --> lactoperoxidase
  --> lactoferrine

• - Op welke manieren zorgt de lysozym voor de bacteriedodende activiteit?- Tegen welke bacterie is er een resistentie tegen deze activiteit?

  Bacteriedodende activiteit
  - verstoring --> bacteriele membraan
  - enzymatische afbraak --> mureine polymeren --> van de celwand
  
  Er is resistentie tegen de activiteit van bv Streptococcus areus

• 5 Antimicrobiele peptiden in speeksel

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• - Welke rol spelen antimicrobiele peptiden in ons speeksel?- Op welke manier doen zij dit?- Geef hierbij extra informatie over bacteriën en schimmels die van toepassing zijn op de werking van de peptiden

  Spelen belangrijke rol in verdediging van orale weefsels:
  
  1. Bezitten netto positieve lading
  - polykationisch = netto positieve lading > 2+
  
  2. Hebben amfipathische eigenschappen
  - amfipathisch = moleculen + hydrofiel + hydrofoob domein
  
  3. Binden aan membranen van M.O --> deze raken lek --> bacterie of schimmel gaat dood
  
  - Sterk negatief geladen celmembranen --> van meeste schimmels + bacteriën binden owv --> positieve lading + hydrofiel domein
  
  - Bacteriën hebben veel negatief geladen fosfolipiden

• 6 Eiwitpellikels

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
  Laat hier meer flashcards zien

• - Benoem 4 eigenschappen van tandplaque - en waarom uit deze eigenschappen blijkt dat er moeite is met antimicrobiele farmaca

  Tandplaque = orale biofilm
  --> bacteriën oefenen invloed op elkaar uit
  --> kitmateriaal
  --> reservenutrienten 
  --> bescherming tegen antimicrobiele mechanismen
  
  
  Antimicrobiele farmaca = getest op monoculturen en hebben in lage dosis al bactericide eigenschappen 
  --> in complexe biofilm werkt dit niet