Samenvatting: Trainingsleer

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Trainingsleer

  • 2. De fysiologische basis van training

    Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/06/2018
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe werkt het fysiologische evenwicht (homeostase)

    Het fysiologische evenwicht wordt bij elke inspanning verstoord. Na elke inspanning wordt het weer in evenwicht gebracht. Het wordt niet alleen herstelt, het neemt ook toe. Hierdoor heb je een verhoogd prestatieniveau, ook wel supercompensatie. 
  • In het trainingsproces zijn er twee aanpassingfasen:

    ·De fase van een onmiddellijke maar tijdelijke aanpassing
    ·De fase van de stabiele en langer termijn aanpassing 
  • Aanpassingen op lange termijn (stabiele trainingseffecten) doorlopen vier fasen

    1. Het systematisch mobiliseren van de fysiologische systemen en de energie bronnen.

    2. Door herhaaldelijke prikkels van de opeenvolgende trainingen gaan structurele en functionele aanpassingen optreden

    3. Blijvende stabiele aanpassingen
    4. Overbelasting


    Een goede trainingsopbouw beperkt zich tot de bovenste drie (geen overbelasting)
  • Waar worden de trainingsaanpassingen door bepaald en wat houdt het in

    Door de functionele reserve. Dit is het geheel aan reserves die een atleet heeft bij een maximale inspanning. 
  • Welke twee zones heeft de evolutie van het prestatieniveau

    ·Functionele reserve (geheel van reserves die atleet kan mobiliseren bij max. inspanning)
    ·Trainingsaanpassing
  • Wanneer kan een spier een beweging uitvoeren

    Wanneer de nodige chemische energie wordt omgezet in mechanische arbeid.
  • 2.1 Structuur en eigenschappen van de skeletspier

    Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/06/2018
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe heet de afstand tussen 2 z-lijnen en wat is het

    Een sarcomeer, de kleinste functionele eenheid van een spier
  • Hoe heet de ruimte die tussen de myofibrillen wordt ingenomen, en wat is het

    De ruimte tussen de myofibrillen wordt ingenomen door een geleiachtige vloeistof genaamd sarcoplasma
  • 2.2 Soorten spiervezels

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/06/2018
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke twee soorten spiervezels zijn er

    -Type 1-vezels = ST = Slow Twitch vezels. de trage vezels (rode vezels) die geschikt zijn voor duurinspanningen (aerobe energielevering)

    -Type 2-vezels = FT = Fast Twitch vezels. de snelle vezels (witte vezels) die vooral bij maximale korte contracties geactiveerd worden (anearobe energievoorziening).
     
  • Bij maximale inspanning dragen alle spiervezels bij tot krachtproductie. Hoe werken de verschillende typen vezels hier aan mee

    -Type 1 vooral ondersteunend
    -Type 2a en 2X leveren de grootste bijdrage tot krachtproductie.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart