Coördinatie en techniektraining

8 belangrijke vragen over Coördinatie en techniektraining

De eigenlijke aansturing van een nieuw bewegingspatroon wordt tijdens het leerproces verankerd in het centraal zenuwstelsel.  Dit verloopt in verschillende fases met verschillende snelheden:

1.On-line leren = de vooruitgang die wordt gemaakt tijdens een afgelijnde technische trainingssessie.


2.Consolidatie = na de training; de nieuwe beweging of de bestaande verbeterde beweging, krijgt een stabiele ‘neerslag’ in de hersenen. (Eerste zes uur na een training is cruciaal).


3.Adaptatie= wanneer het niveau van stabiliteit is bereikt, treedt er adaptatie op. Adaptatie houdt in dat de sporter de bewegingsuitvoering leert aanpassen aan veranderingen.

Motorisch leren is een geleidelijk proces van verschillende fases.

Fase 1: de bewegingsidee
Fase 2: Het verfijnen van de bewegingsuitvoering
Fase 3: De automatische uitvoering van de vaardigheid
Fase 4: Het corrigeren van ‘oude’ fouten

De automatische uitvoering van de vaardigheid

Verdere automatisering en stabilisatie van het bewegingspatroon, verwerking van binnenkomende feedback gebeurt meer en meer automatisch.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Het corrigeren van ‘oude’ fouten

Het intern opgeslagen foutief gestabiliseerd bewegingspatroon is zeer moeilijk te corrigeren. Coach is noodzakelijk voor het aanleren van een volledig nieuwe beweging.

Fast learning fase

Tijdens de training wordt model/programma/representatie bijgewerkt en vastgelegd in het kortetermijngeheugen.

Bij mentaal oefenen maakt de atleet in zijn gedachten een voorstelling van het correcte bewegingsverloop (imagineren):

Extern zelfbeeld: de atleet ziet zichzelf van op een afstand de correcte techniek uitvoeren.
Intern zelfbeeld: waarnemer in zijn eigenlichaam tijdens het ingebeelde uitvoeren.

Aan de hand van de meervoudige indeling beschrijft Mechling 4 soorten vaardigheden

-Vaardigheidstype 1: relatief gesloten bewegingsvaardigheden met stabiele structuur zowel cyclisch (fietsen, lopen zwemmen) als acyclisch (werpdisiplines)


-Vaardigheidstype 2: combinatie van enkelvoudige gesloten vaardigheden die vloeiend geheel vormen (grondoefening in turnen)


-Vaardigheidstype 3: relatief openvaardigheden met variaties van externe factoren die onvoorspelbaar zijn. (Afdaling alpijns skiën)


-Vaardigheidstype 4: de atleet door variaties en combinaties van beheerste open vaardigheden efficiënt inspeelt op veranderde omstandigheden (gevechtssporten en ploegsporten).

Er zijn drie belangrijke stappen in het methodische proces van het aanleren. De stappen lopen vloeiend in elkaar over (indien nodig zelfs stap terug).

Stap 1: het aanbrengen van de nieuwe vaardigheid
Stap 2: Het verwerken van de sporttechnische vaardigheid
Stap 3: Het optimaliseren van het leerproces

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo