Samenvatting: Uitwerking Leerdoelen Periode 2.2 Afp

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van uitwerking LEERDOELEN periode 2.2 AFP

• 3 3 Nierkelken (calices):

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de functies van de kleine holtes in de nier?

  Deze holtes hebben de volgende functies:
  

  1. Verzamelen van urine uit de nierpiramides.
  2. Doorgeven van urine aan het nierbekken.

• Wat zijn de functies van de nierslagader en nierader?

  Hun functies zijn als volgt:
  

  1. De nierslagader transporteert zuurstofarm bloed naar de nieren.
  2. De nierader voert gefilterd bloed terug naar de bloedsomloop.

• Wat zijn de microscopische eenheden van de nieren?

  Nefronen bestaan uit:
  

  1. Glomerulus - een netwerk van haarvaten.
  2. Kapsel van Bowman - opvangplaats voor gefilterde vloeistof.
  3. Tubuli - buizensysteem dat stoffen heropneemt en urine vormt.

• 4 2 Blaas:

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de functie van een GESPIERDE, ELASTISCHE HOLTE met betrekking tot urine?

  De functie omvat:
  

  1. Opslag van urine tijdelijk
  2. Uitrekkend vermogen voor opslag
  3. Samentrekkend vermogen voor uitscheiding

• 5 3 Urinebuis (urethra):

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de functietie van de buis die urine afvoert?

  De buis heeft de volgende kenmerken:
  

  1. Afferen urine vanuit de blaas
  2. Bij mannen: langer en loopt door de penis
  3. Bij vrouwen: korter en mondt uit boven de vaginale opening

• 6 4 Urinesfincters:

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke rol spelen de nieren en urinewegen in het lichaam?

  Belangrijke functies zijn:
  

  1. Filtratie van bloed.
  2. Afvoer van overtollige vloeistoffen.
  3. Verwijdering van afvalstoffen uit het lichaam via urine.

• Wat zijn de hoofdafvalstoffen die de nieren uitscheiden?

  De belangrijkste stoffen zijn:
  

  1. Ureum - afbraak van eiwitten in de lever.
  2. Creatinine - bijproduct van creatinefosfaat in spieren.
  3. Urinezuur - afbraak van purines in DNA en RNA.

• 7 2 Zouten en elektrolyten

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe reguleren de nieren de concentraties van zouten en elektrolyten in het bloed?

  Nieren scheiden overtollige hoeveelheden uit, waaronder:
  

  1. Natrium (Na⁺): Reguleert bloeddruk en vochtbalans.
  2. Kalium (K⁺): Essentieel voor spier- en zenuwfunctie, maar gevaar bij overdosis.
  3. Chloride (Cl⁻): Handhaaft elektrolytenbalans samen met natrium.
  4. Calcium (Ca²⁺) en Fosfaat (PO₄³⁻): Belangrijk voor botgezondheid.

• Welke mineralen wordt de balans van de nieren gereguleerd?

  De nieren helpen bij het evenwicht van:
  

  1. WATERSTOFIONEN (H⁺)
  2. BICARBONAAT (HCO₃⁻)
  3. OVERTOLLIG WATER

• 8 4 Toxines en medicijnen

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 8
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat filteren de nieren en welke stoffen hierbij zijn betrokken?

  Nieren verwijderen enkele schadelijke stoffen, waaronder:
  

  1. ALCOHOL en door de lever afgebroken stoffen.
  2. MEDICIJNRESTEN en hun metabolieten.
  3. HORMOON-AFBRAAKPRODUCTEN zoals adrenaline en cortisol.