Spijsvertering - Vertering
10 belangrijke vragen over Spijsvertering - Vertering
Hoe wordt de energie in ons lichaam verdeeld?
- 70% van de energie wordt gebruikt voor allerlei processen om ons in leven te houden.
- 20% voor dagelijkse activiteiten
- 10% voor het verteren van voedsel
Hoe komt de peristaltische beweging tot stand, en wat is hiervan het belang voor de spijsvertering?
Goed kneden van het voedsel, snelheid vertering zodanig dat alle spijsverteringsreacties kunnen plaatsvinden.
Geef aan hoe peristaltische bewegingen tot stand komen en wat het belang hiervan is voor de spijsvertering
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Noem de 4 hoofdorganen waar voedsel doorheen gaat
- Mond - Mouth
- Maag - Stomach
- Dunne darm - Small intestine
- Dikke darm - Large intestine
Noem de 3 hulporganen die het spijsverteringsproces ondersteunen
- Lever - liver
- Galblaas - gallbladder
- Alvleesklier - pancreas
Leg uit wat enzymen zijn en welke rol ze spelen in de spijsvertering
Verteringsenzymen: eiwitten die voorkomen in verteringssappen en inwerken op het voedsel om te zorgen dat het word afgebroken in simpelere structuren.
Klopt het dat je bepaalde voedingsmiddelen beter niet tegelijk kunt eten ivm de spijsvertering?
Geef aan welke enzymen er worden geproduceerd door de speekselklier, de maag, de pancreas, de lever en de dunne darm
Maag: In het zure maagsap zitten proteasen, enzymen die beginnen met het verteren van eiwitten.
Pancreas: Pancreassap bevat enzymen die inwerken op alle drie energie-leverende nutriënten.
Lever: de lever produceert gal. Gal zelf is geen enzym, maar maakt een emulsie van vet en water, zodat enzymen het vet kunnen afbreken.
Dunne darm: aan de oppervlakte van de cellen van de darmwand bevinden zich nog meer verteringsenzymen die op actief zijn in het verteren van alle 3 de macro-nutriënten.
Beschrijf de functies van maagzuur en leg uit wat een lage en een hoge pH betekent wat de zuurgraad betreft
De pH geeft een de zuur of alkaline graad van een stof aan. Hoe lager de pH, hoe hoger de H+-ionen concentratie, hoe sterker het zuur.
Leg uit waar in het spijsverteringskanaal de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten plaatsvindt, en welke enzymen hierbij betrokken zijn
In de maag gaat de vertering in eerste instantie nog even door, tot het maagzuur het speekselenzym de-activeert en de vertering van koolhydraat stil legt. Eiwitten rollen uit in het zuur waardoor ze beschikbaar worden voor de protease maagenzymen die beginnen met het verteren van de eiwitten.
In de dunnen darm vind verdere vertering van de nutriënten plaats. De pancreas- en dunne darm lipasen beginnen met het afbreken van vet in kleinere stukjes.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden