Samenvatting: Uni Deeltentamen 1 Biodiversiteit/fylogenie Plant
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Uni deeltentamen 1 biodiversiteit/fylogenie plant
-
56 dhhfgjh
Dit is een preview. Er zijn 99 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 56
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is systematiek of systematische biologie?Wie was een van de eersten die een natuurlijk systeem probeerde op te stellen door dieren te groeperen naar similariteit in hun kenmerken?
In zijnpuurste vorm, is het hetrangschikken van de levende natuur.
Aristoteles -
De in 1707 geboren arts, zoöloog en botanicus Carolus Linnaeus maakte na vele Griekse wijsgeren en andere Noord-Europese systematici een tweede belangrijke stap in de systematische biologie. Wat was er zo bijzonder aan het werk van Linnaeus (beschrijf met 4 voorbeelden)?
- Hiërarchische classificaties, gebaseerd op nauwkeurige observaties van (bij planten) kenmerken van de bloemen.
- Een binomiaal naamgevingssysteem dat we vandaag de dag nog steeds gebruiken.
- Korte kernachtige "diagnoses" voor soorten.
- Het gebruik van dichotome classificaties, waarbij iedere groep op basis van een of enkele kenmerken weer werd onderverdeeld in twee subgroepen, wat het construeren van determineersleutels mogelijk maakte. -
Geef een reeks (van hoog naar laag) van de meest gebruikte categorieën in de taxonomie.
Domein --> (supergroep -->) rijk --> fylum --> klassa (mamalia) --> orde (carnivora ) --> familie (felidae (katachtigen)) --> genus (panthera) --> soort (panthera tigris (tijger)). -
Wat is een moderne manier om moeilijk herkenbare soorten te determineren? (niet heel belangrijk deze vraag denk ik, maar wel lachen)
Met behulp van DNA-barcoding kunnen soorten van elkaar worden onderscheiden. Een ca. 650 baseparen lang stukje van het mitochondriaal DNA blijkt soortspecifiek te zijn. Met behulp van deze theorie kunnen morfologisch moeilijk onderscheidbare soorten op basis van DNA toch van elkaar worden onderscheiden. -
Welke rijken behoren er tot het vijf-rijken systeem van Robert Whittaker?
- Monera (alle prokaryoten)
- Protista (protisten)
- Plantae (planten)
- Fungi (schimmels)
- Animalia (dieren) -
Wat wordt er met hiërarchise classificatie bedoelt?
Het groeperen van soorten in hogeretaxa op basis vansimilariteit /verwantschap -
Wat houdt fylogenie in en wat wordt er bedoelt met een artificiëel of onnatuurlijk systeem?
Een onnatuurlijk systeem is een systeem vantaxonomie , waarbij soorten worden ingedeeld op basis van één of enkele (uiterlijke) kenmerken, waardoor natuurlijke verwantschap niet goed naar voren komt.
In de biologie tracht men te komen tot een natuurlijke classificatie, waarin deverwantschapsrelaties deontstaansgeschiedenis offylogenie van detaxa reflecteren. Hierbij is er sprake van een natuurlijk systeem -
Wat is het verschil tussen de oude en de nieuwe taxonomie, gebaseerd op de evolutietheorie?
Het indelen van soorten wordt nu niet meer gedaan op basis van uiterlijke kenmerken, maar op basis vanverwantschap . Men kan aantonen dat bijvoorbeeld alle leden van dekatachtigen (Felidae )afstammen van één gezamenlijke voorouder.
Vroeger was er sprake van taxonomische indeling op basis van similariteit (wat lijkt op elkaar, hoort bij elkaar) en vandaag de dag is er sprake van taxonomische indeling op basis van verwantschap (wat dezelfde ontstaansgeschiedenis heeft, hoort bij elkaar). -
Convergente evolutie is het evolueren van gelijke aanpassingen van genetische onverwante soorten. Er is ook sprake van het begrip parallelle evolutie. Wat houd dit in? (niet extreem belangrijk denk ik, maar wel lachen)
Parallelle evolutie is in principe hetzelfde als convergente evolutie, maar bij parallelle evolutie is er sprake van verwante soorten eenzelfde evolutie proces ondergaan. Het principe blijft hetzelfde als bij convergente evolutie. -
Wat zijn de drie aspecten die een fylogenetische boom compleet maken?
- Vertakkignspatroon (verwantschap)
- Gelijkenis (similariteit)
- Tijdsaspect
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden