Databeheer in R
4 belangrijke vragen over Databeheer in R
Welke twee objecten zijn gekend in R voor wat betreft data?
- Data frame = een parellel vector -> dus een kolom met kenmerken (variabelen) naast elkaar
Op welke drie manieren kun je in R een vector aanmaken?
1: Met cijfers als gegevens
Leeftijd <- c(22, 23, 25, 26, 38)
2: Met letters als gegevens
Voornaam <- c("Gert", "Samsom")
3: Logische waardes als gegevens (dus waar of niet waar)
Werkstudent <- c(F, T, T, F)
T staat voor TRUE en F staat voor FALSE
Hoe worden meetniveaus van variabelen onderscheden in R?
- Geordende factoren
- Numerieke variabelen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke codes kun je gebruiken voor het aanmaken van variabelen in R? Waar staan deze codes voor?
seq() -> voor het aanmaken van een reeks opeenvolgende cijfers bv 1 t/m 100 seq(1, 100), waarin je ook een stap in verschil kan toevoegen seq(1, 100, 0.5)
rep() -> verschillende waarden ingeven voor herhalingen
vb c(rep (1,3), rep(2, 2))) -> vb waarde 1 komt 3 voor en waarde 2 2x
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden