Samenvatting: Vakdidactiek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van vakdidactiek
-
1 vragen mondeling vakdidactiek blok 1
Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke rol vervult de docent bij de lezersgerichte benadering?
De docent houdt zich op de achtergrond, is begeleider van de individuele ontplooiing. -
Welke rol vervult de docent bij de contextgerichte benadering?
De docent is een maatschappelijk vormer. De docent betrekt de maatschappij erbij. -
Op het gebied van welk curriculumonderdeel verschilt Nederlands in het VO van het MBO?
Het behandelt vrijwel geen fictie. Bovendien is Nederlands op het mbo veel meer ingezet vanuit utilitair perspectief, met als doel dat het vak in de beroepsgerichte praktijk wordt ingezet. -
Volgens welk motief zijn lesmethodes veelal opgebouwd?
Veelal vanuit utilitair perspectief- zeker op het mbo - maar in de bovenbouw (havo/vwo) ook vanuit didactisch en ideologisch perspectief. -
Hoe komen de kerndoelen in de lesmethodes terug?
De kerndoelen zijn de richtlijnen waaraan de docent zich ‘dient’ te houden. De kerndoelen geven aan welke vaardigheden op welke manier behandeld moeten worden. De lesmethode spelen hierop in doordat ze concrete opdrachten hebben waarin de kerndoelen behaald worden. -
Waarom neemt fictie niet evenveel ruimte in het curriculum als de andere vaardigheden?
Het antwoord is veel complexer dan dit kaartje toelaat. Dat begon al met de Tweede Fase, maar voor nu is het goed om te weten dat het een kleinere positie heeft omdat het mbo geen fictie behandelt (al neigt dit naar een cirkelredenering). -
Hoe verhouden de kerndoelen zich tot het referentiekader?
De kerndoelen vormen richtlijnen over hoe de curriculumonderdelen van Nederlands behandeld moeten worden. Ze sturen als het ware de docent. Het referentiekader geeft concrete invulling aan die kerndoelen en laat zien wat leerlingen op een bepaald niveau bij een bepaalde vaardigheid moeten beheersen. -
Waarom is het belangrijk om leerlingen te inspireren (bij fictie)?
Als er leesplezier is (zowel fictie als non-fictie) heb je de belangrijkste motor om te blijven lezen te pakken. Om dat leesplezier bij anderen aan te wakkeren, moet je ze enthousiasmeren. Dan is de eerste stap van de leescyclus in gang gezet. -
Beschrijf zo concreet mogelijk hoe het didactische motief is opgebouwd.
Het motief werkt vanuit het idee dat je bij het vak eerst de ‘basisvaardigheden’ als leren/onthouden/toepassen beheerst. Vervolgens kun je een casus zelf analyseren, met als hoogste doel dat de leerling zelf gaat creëren en met de stof iets (nieuws) ontwikkelt. -
Noem een positief effect van keuzemogelijkheden aanbieden bij fictie.
Daardoor kiest een leerling een boek of tekst die hem/haar aanspreekt. Dan is er ook al eerder sprake van betrokkenheid bij de tekst (en dus leesplezier) dan wanneer een tekst wordt opgelegd.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden