Spelling - beginselen van de Nederlandse spelling
6 belangrijke vragen over Spelling - beginselen van de Nederlandse spelling
Nederlandse spelling is gebaseerd op.. (drie beginselen)
2. Morfologisch
3. Etymologisch
Wat houdt het fonemisch beginsel in?
Bijvoorbeeld: schrijver en niet schrijfer of schraaiver.
Welke twee extra regels heeft het fonemisch beginsel en leg ze uit
wordt verdubbeld.
Bijvoorbeeld: wet -> wetten, pad -> padden.
Verenkelingsregel = lange klinkers (/aa/, /ee/, /oo/, /uu/) in open lettergrepen, worden
verenkeld.
Bijvoorbeeld: baan -> banen, buur -> buren.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarom hebben de de verdubbeling- en verenkelingsregel?
- Waarom? 26 letter-> 4 daarvan ‘overbodig’: [c = /s/, /k/; x = /ks/; y = /i/, /ie/, /ei/, /j/; q = /k(w)/] -> 22 ‘unieke’ tekens voor ca. 40 klanken -> aantal tekens uitbreiden door verdubbeling en verenkeling:
- enkele medeklinker tussen twee klinkers waarvan de eerste kort is: verdubbelen pad - padden (ipv paden); pit - pitten (ipv piten)
- lange klinkers /aa/, /ee/, /oo/, /uu/ in open lettergrepen: verenkelen taak - taken (ipv taaken); buur - buren (ipv buuren)
Het morfologisch beginsel wordt beperkt door:
- Bijvoorbeeld: raven > raaf, prijzen > prijs.
- Bijvoorbeeld: hij werkt, hij zit. (stam + t, maar niet zitt dus)
- Bijvoorbeeld: nerveus -> nerveust, fris > frist
- Uitzondering: fietser -> fietsster
Wat houdt het etymologisch beginsel in?
Bijvoorbeeld: we schrijven zij anders dan zei omdat die woorden in ouder Nederlands verschillend werken uitgesproken. Geldt ook voor gauw en gouw.
Schrijfwijze van woorden kan uit andere talen worden vernederlandst.
Bijvoorbeeld: sérieux (frans) -> serieus (nederlands)
En we hebben ook nog de leenwoorden
Bijvoorbeeld: hockey, synthese, etui
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden