Startpagina / Samenvattingen / Vakdidactiek 1 / taal-grammaticaonderwijs-woordsoorten

Grammatica - PowerPoint

6 belangrijke vragen over Grammatica - PowerPoint

Worden kinderen regels of ezelsbruggetjes geleerd?

Groot verschil tussen regels en ezelsbruggetjes. Kinderen worden vaak ezelsbruggetjes aangeleerd.

Wat is de regel om het onderwerp te vinden en wat is het ezelsbruggetje?

regel . ezelsbruggetje

De persoonsvorm en het onderwerp komen overeen in getal.
Maak van de persoonsvorm meervoud (of enkelvoud), het zinsdeel dat mee moet veranderen is het onderwerp.

Welke twee visies zijn er op grammaticaonderwijs?

1. Taalonderwijzers -> hoe hoort het in de taal? Wat zijn de regels? Hoe moet je dit of dat woord gebruiken?

Taalonderwijzers: streefden naar eenvormigheid, wilden uitzonderingen uitbannen

2. Filosofen -> Hoe zit het in de taal? Wat is de logica in het taalsysteem? Hoe legt de taal een verband met de wereld om ons heen?

Filosofen: bestudeerden de variatie in taal, waren geïnteresseerd in rijkdom van taal

Welke argumenten worden in het artikel (zin van grammaticaonderwijs) genoemd voor grammaticaonderwijs?

Grammatica begrippen (woordsoorten en zinsdelen) vormen de taal om over de taal te spreken. Die taal (de metataal) moet je leren beheersen. Als je toegang wilt krijgen tot informatie over hoe het hoort in de de taal (onderwijzers), maar ook als je geïnteresseerd bent in hoe ons belangrijkste cultuurproduct (de taal) in elkaar zit (filosofen).

Door te weten hoe het hoort in een taal kun je snel een vreemde taal leren omdat je weet hoe je woorden in de juiste volgorde zet. Zinsdelen en woordsoorten zijn daarom heel nuttig.

Welke argumenten zijn er voor en tegen grammaticaonderwijs (12 totaal)

1. Verschaft inzicht in taalstructuur
2. ontwikkelt stijlbesef
3. geeft metataal
4. verbetert ww-spelling
5. leert logisch denken
6. 2e taal makkelijker te leren
7. biedt toegang tot de cultuur
8 makkelijk om te geven en te beoordelen
9. wettelijk maar weinig kennis verplicht

10. te abstract voor deel leerlingen
11. het is geen taalkunde
12. ontneemt leerlingen plezier in Nederlands

Wat moeten leerlingen nu echt verplicht allemaal weten van grammatica?

woordsoorten: zelfstandig naam, bijvoeglijk naamwoord, sterke zwakke werkwoorden
grammaticale kennis:
1f: persoonsvorm, gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, hoofd en bijzin
2f: lijdende en bedrijvende vorm, vragende vorm

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Vakdidactiek 1

Bekijk samenvatting