Validity of rating scale measures of voice quality
11 belangrijke vragen over Validity of rating scale measures of voice quality
Wat wordt bedoeld met de zinsnede “the longitudinal decline in overall speech intelligibility in a woman with ALS paralleled a consistent decline in F2 slopes”?
Hoe verklaar je deze consistente terugloop in de helling van de F2-contour tegen de achtergrond van het ziektebeeld?
De onderzoeksmethode van het artikel is vrijwel volledig opgehangen aan de bestudering van van F2-patronen. Welke articulatie-informatie zit met name in de 2e formant versleuteld die verklaart waarom de auteurs zich daar zo sterk op focusseren?
De auteurs motiveren hun besluit de /ʃ/ te vervangen door de velaire fricatief /x/ door te zeggen dat ze graag een zo groot mogelijk verschil in plaats van articulatie hebben. Waarom is dat in hun studie wenselijk?
De studie gaat over onderzoek naar coarticulatie. Door consonanten met een zo verschillend mogelijke plaats van articulatie te kiezen, dwing je een breder scala aan articulatiebeperkingen op. Hierdoor zullen de waargenomen coarticulatieverschijnselen gevarieerder zijn.
coarticulatie = de mate waarin de positie/beweging van de articulatoren beïnvloed wordt door spraakklanken die voorafgaand of volgend op de klank in kwestie geproduceerd moeten worden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Bij de keuze van plofklanken zeggen ze omwille van de vergelijkbaarheid eigenlijk liever eveneens een alveolaire /d/ (als tegenhanger van de alveoaire /s/) en velaire /g/ (als tegenhanger van de velaire /x/) hadden gekozen. Waarom hebben ze dan niet gewoon de velaire plofklank /k/ genomen die wel frequent in het Nederlands voorkomt?
Wat wordt bedoeld met contrastive stress en hoe wordt die door normaal horende/sprekende proefpersonen gerealiseerd?
In genoemde studie wordt een specifiek apparaat (Pitch Analyser VII) gebruikt om visuele feedback te geven. In hoeverre is het succes van feedback in zo'n training eigenlijk afhankelijk van de mate van detail waarmee de feedback van F0-variatie plaats vindt? Leg uit.
De grotere toonhoogtevariaties worden door de spreker bewust aangebracht om zinsaccenten te realiseren. Daarnaast vertoont de fonatiefrequentie (F0) ook een heleboel variatie die het gevolg is van allerlei fysiologische processen en niet interfereert met de linguïstische functie.
Onderzoek met de Intonation Meter heeft aangetoond dat visuele feedback helpt, waarbij alleen de linguïstisch relevante bewegingen (gestileerde contouren) getoond worden.
Wat kun je zeggen over de impact die dit soort trainingen hebben op de intonatie in de dagelijkse praktijk en de lange termijn effecten van dit soort trainingen?
Waarom namen de onderzoekers ook maten mee voor woordenschat (Vocabulary Size) en articulatorische precisie (Articulatory Accuracy) in hun onderzoek naar fonologische stoornissen bij kinderen?
Beide maten werden meegenomen als predictoren van het vermogen van kinderen om finale consonanten in CVC woorden te kunnen onderscheiden.
Beide predictoren hangen samen met spraakperceptie en zijn wellicht van invloed op de prestaties op de discrimanatietetst door de kinderen. Door het opnemen van deze predictoren in het onderzoek kan het effect van fonologische stoornissen beter getoetst en in beeld gebracht worden. Interessant is overigens dat woordenschat omvang wederom een sterke predictor bleek van spraakperceptie, zodanig zelfs dat leeftijd geen effect meer had.
Zij vonden geen verschillen in de perceptie van finale consonanten tussen twee groepen kinderen met fonologische stoornissen: kinderen zonder finale consonantdeletie en kinderen met finale consonantdeletie in hun taalproductie. Wat vonden ze en wat is het belang van deze bevinding?
Het was niet het geval dat de perceptie van de finale consonant anders was bij kinderen met verschillende spraakstoornissen, dan bij kinderen die in hun taalproductie de finale consonanten weglaten. Dat levert evidentie voor een algemeen nadelig effect voor de hele groep van kinderen met spraakstoornissen in vergelijking met hun leeftijdsgenoten zonder taalstoornis.
NOG TOEGEVOEGD ZOU KUNNEN WORDEN: De lagere prestaties van kinderen met spraakstoornissen kunnen daarmee niet toegeschreven worden aan een directe koppeling tussen productie en perceptie, waardoor een geringere perceptie van finale consonanten ook een lagere productie ervan zou voorspellen dan wel andersom.
Definieer het begrip Speech Intelligibility en beschrijf hoe je dat zou kunnen meten.
Het artikel van Weismer e.a. gaat over Speech Intelligibility en ze gaan ervan uit dat de lezer op de hoogte is van het begrip. De definitie kan gevonden worden in het collegedictaat. Speech intelligibility gaat over de verstaanbaarheid van het akoestisch signaal in termen van de herkenbaarheid van klanken/klankreeksen en woorden. Om de betekenis echt duidelijk te maken kan dit begrip het best worden afgezet tegen Speech Comprehensibiity waar het gaat om het inhoudelijk begrip van wat in het akoestisch signaal vervat is.
De belangrijkste conclusie van het artikel is dat de resultaten van DME (Direct Magnitude Estimation) afhangen van de gebruikte modulus. Leg uit waarom dit een ongewenst resultaat is.
DME heeft tot doel om een absolute schaal op te leveren, met uitkomsten onafhankelijk van de gebruikte standaard (modulus). Als dat zo is kunnen onderzoeksresultaten uit verschillende onderzoeken vergeleken worden.
Zoals Weismer e.a. concluderen levert hun eigen onderzoek evidentie dat die onafhankelijkheid er niet is en dat legt beperkingen op aan de vergelijkbaarheid van onderzoek naar intelligibility die nog niet zo eenvoudig zijn op te lossen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden