Athene en Attika - Scheidslijnen

Question

Waar en wanneer was de urbanisatie voor het eerst een feit?

Answer 1

Tegen het einde van het vierde millennium v.Chr. in Mesopotamië, het land van de vele steden, in de vlakte van de Eufraat en Tigris in het huidige Irak.

Answer 2

Enkele eeuwen.

Answer 3

Het ging blijkbaar om een sterk groeiende en sociaal gelaagde bevolking.

Answer 4

Voornamelijk archeologisch.

Answer 5

De stad Uruk.

Answer 6

De 'bureaucratisering van de samenleving'.

Answer 7

De vroegdynastieke periode.

Answer 8

Door archeologische vondsten, kleine aantallen eigentijdse inscripties en de kritisch te gebruiken latere historische traditie.

Answer 9

De stadstaat.

Answer 10

De koning manifesteert zich daarbij als een door de goden gemandateerd, in toenemende mate autocratisch heerser.

Answer 11

De stad zelf met haar burgers en bestuurlijke structuur.

Answer 12

Omdat die ons berooft van inzicht in belangrijke ontwikkelingen tijdens een formatieve periode.

Answer 13

In het zuidoosten van de Mesopotamische vlakte.

Answer 14

Om het als staat te onderscheiden de gelijknamige stad.

Answer 15

De laatste hoofdstad Girsu.

Answer 16

De ruïneheuvel Tello.

Answer 17

Van de Sumerische stadstaat.

Answer 18

Door de politieke structuur waarin een grote stad, residentie is van de lokale hoofdgod en de namens hem regerende stadsvorst en die met haar ommeland een kleine, zelfstandige staat vormde, gedragen door een nogal theocratische ideologie.

Answer 19

Na de ondergang van de sterk gecentraliseerde staat van de Derde Dynastie van Ur (2000 v.Chr.).

Answer 20

Door de aard van de geschreven bronnen.

Answer 21

Enkele grotere territoriale rijken.

Answer 22

Door Hammurabi van Babylon.

Answer 23

Met gegevens uit verschillende steden.

Answer 24

Van het uiterlijk en de bewoning van enkele steden.

Answer 25

Omdat haar vroege lagen onder het grondwaterpeil liggen.

Answer 26

Mari was een belangrijke stad op de grens van Mesopotamië aan de Midden-Eufraat.

Answer 27

In ca. 1760 v.Chr. door Hammurabi als één van zijn laatste rivalen.

Answer 28

Omvangrijke archieven.

Answer 29

Het militaire aspect en het bestuur van de provincies.

Answer 30

Dat contacten met de talrijke kleinveenomaden een belangrijke rol speelden.

Answer 31

Van een zogenaamde 'tweevormige staat', die een sedentaire en een niet-sedentaire bevolkingscomponent omvatte.

Answer 32

De strategische ligging aan de Eufraatroute.

Answer 33

Contacten met andere handelssteden, zowel buiten Babylonië als daarbinnen (Ur, Sippar, Esjnunna, Assur).

Answer 34

Door handel.

Answer 35

De aanwezigheid van een handelskwartier (bij de haven), een marktstraat en soms een buitenlandse factorij.

Answer 36

Die der oud-Assyrische kooplieden in Kanisj (Centraal-Anatolië).

Answer 37

Uit het feit dat de alluviale vlakte van Eufraat en Tigris, mits bevloeid, zeer vruchtbaar was, maar de meeste materialen en grondstoffen (hout, gesteenten, metalen) miste en daarvoor was aangewezen op import.

Answer 38

Tussen zuid (Perzische Golf) en noord (Anatolië, Syrië) en tussen oost (Iran) en west (Syrië,Palestina, Middellandse zee).

Answer 39

Door de naar aard, spreiding en beschikbaarheid zeer ongelijkmatig verdeelde bronnen.

Answer 40

Voor de gehele geschiedenis, maar vooral voor de oudste fasen.

Answer 41

Zij laten veel vragen open en zijn vaak niet in historische feiten te vertalen.

Answer 42

Tot verwaarlozing van woonwijken en huizen.

Answer 43

Een mengeling van continuïteit en verandering, waarbij bepaalde fasen niet te achterhalen zijn.

Answer 44

Op zijn best een grof kader.

Answer 45

Vanaf ca. 2500 v.Chr.

Answer 46

Uit 'gebruiksteksten' uit administraties en archieven, die feiten vanuit een bepaalde optiek registreren.

Answer 47

Teksten die structuren beschrijven of interpreteren.

Answer 48

Uit de administraties van paleizen of tempels, maar ook uit veel particuliere archieven.

Answer 49

Gegevens over de stad als samenlevingsverband, als zelfstandige bestuurlijke grootheid.

Answer 50

Zo het al aanwezig was, in het algemeen zwak.

Answer 51

Amper oorkonden.

Answer 52

Vanuit de optiek van het centrale bestuur of via de door eigen interesses gekleurde bril van de uit de gegoede burgerij afkomstige schrijvers van brieven en oorkonden.

Answer 53

Ambtelijk archief.

Answer 54

Zelfstandige burgers, vooral particuliere grondbezitters, ambachtslieden, handelaars en het hogere tempelpersoneel.

Answer 55

Die wisselde door de eeuwen heen.

Answer 56

Onder een systeem van klein, soms rivaliserende stadstaten.

Answer 57

Of dat systeem is voortgekomen uit een oorspronkelijk democratisch stelsel, de zogenaamde 'primitieve democratie'.

Answer 58

Van een ontwikkelde democratie naar Grieks model.

Answer 59

De tempel.

Answer 60

Van de lokale stadsgod aan wie de oude stadsvorst zijn gezag ontleende.

Answer 61

Nee, dat idee is ondenkbaar. Van meet af aan zijn paleis en tempel op elkaar betrokken en raken hun belangen verstrengeld.

Answer 62

Wellicht voor de eerste helft van het derde millennium als de meer autocratische vorst met zijn paleis (gebouw en organisatie) zich gaat manifesteren.