Stof tot en met tussentoets: hart en vasculair systeem

139 belangrijke vragen over Stof tot en met tussentoets: hart en vasculair systeem

Wat is nodig voor feedback mechanismen?

1. Het moet de parameter of iets eraan gerelateerd voelen.
2. Het moet de input vergelijken met de referentiewaarde/set point/streefwaarde.
3. Het moet het ''fout'' signaal omzetten in output signaal.
4. Het output signaal moet een effector mechanisme activeren.

Welke 5 fysiologische regelsystemen kennen we?

1. Open regelsysteem
2. Gesloten regelsysteem
3. Negatieve terugkoppeling
4. Positieve terugkoppeling
5. Feedforward anticipatie

Wat is nodig voor een gesloten regelsysteem?

1. sensor
2. referentiewaarde
3. controller
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Eencelligen en kleine organismen:

- geen circulair systeem
- benodigdheden voor metabolisme via diffusie en convectie van opgeloste stoffen van externe naar interne milieu.

Organismen die gebruik maken van een buis/tube voor uitwisseling

- Concentratie nutriënten is hoog aan uiteinde van de buis en steeds lager in de tube.
- Concentratie afvalstoffen is steeds hoger in de buis en laag in externe milieu/uiteinde van de buis.

Complexe/grotere organismen:

- Hebben een circulatoir systeem met een concentratie gradiënt van nutriënten en afvalstoffen in tegengestelde richtingen voor uitwisseling.
- Snelle stroming is nodig voor de uitwisseling tussen intern en extern milieu.
- In zoogdieren en vogels: 2 systemen/circulaties: pulmonaire en systemische circulatie.

Wat is de rol van een circulatoir systeem?

1. Verplaatsing van opgeloste gassen en moleculen voor 1. voeding 2. groei en 3. herstel
2. Chemische signalering dmv 1. hormonen en 2. neurotransmitters
3. Warmteregulatie 
4. Bemiddeling bij ontstekingen en afweer tegen niet-eigen micro-organismen

Circulair systeem mens:

- Pomp=hart
- Vloeistof = bloed
- Wegen/buizen = vaten
- Heeft een groot vermogen tot adaptatie

In welke circulatie heerst een lage druk?

In (deel systemische circulatie) de pulmonaire circulatie: van de vaatbedden - rechter harthelft - longen - linker atrium
(volgorde volgens literatuur, kernboek)

Fouten in het circulaire systeem:

- Fout in pomp/hart: hartfalen, ritmestoornis
- Bloed faalt als vloeibaar orgaan: trombose en embolisme
- Vaten falen als ''tubes'': bloedingen. Of vaten falen als efficiënt distributiesysteem: atherosclerose.

Wat zijn de 2 belangrijke kenmerken van het respiratoire systeem van de mens?

1. Hoog efficiënt convectie systeem voor lange afstand vervoer van zuurstof en koolstofdioxide.
2. Diffusie is mogelijk

In RUST, is er dan juist een positieve of negatieve elektrische spanning IN een hartcel ten opzichte van buiten de cel?

Negatief, buiten de cel positief

Waar zijn de concentraties van ionen het hoogst?

- K+: hogere concentratie in de cel dan erbuiten
- Na+ en Ca++: hogere concentraties buiten de cel dan erbinnen

Wat is de rustpotentiaal van ventriculaire myocyt?

-80 tot -90mV

Wat is het gevolg van de rustpotentiaal van de ventriculaire myocyten?

De rustpotentiaal is iets minder negatief dan de Nernst-potentiaal voor K+ ionen. Hierdoor lekken K+ - ionen de cel uit d.m.v. passieve diffusie, als een cel in rust is. De Na+ - en Ca++-ionen komen de cel binnen.

Wat is nodig om de K+-ionen weer de cel in te laten gaan en Na+ en Ca++ de cel uit?

Na+ /K+-ATPase-pomp, de ATP-afhankelijke Ca++- pomp, en de Na+ /Ca++-uitwisselaar. Handhaving van de rustpotentiaal is dus een actief proces dat energie kost.

Waarvan is de doorlaatbaarheid van ionkanalen afhankelijk?

transmembraanpotentiaal en tijd

Hoe kan het dat de verdeling van ionen ervoor zorgt dat binnen de cel een positieve lading is maar het toch negatief is?

De eiwitten (en door fosfaten) in het membraan hebben een ladingsverschil: in de cel zijn ze negatief en erbuiten positief. Daardoor is de cel aan de binnenkant negatief.

Wat is de oriëntatie van de ionkanalen in rust?

K+ kanalen staan een beetje open, de Na+ en Ca++ kanalen zijn dicht.

Waardoor worden K+ ionen aangetrokken?

Door het ladingseffect (negatieve lading in de cel) -> de cel in
Door het concentratie-effect (minder K+ buiten de cel) -> de cel uit

Wanneer is er een evenwicht tussen het ladings- en concentratie-effect?

Het evenwichtspotentiaal van K+ ionen is  -96 mV.
Als de membraanpotentiaal boven de -96mV komt, wil K+ de cel uit.
Als de membraanpotentiaal onder de -96mV komt, wil K+ de cel in

Beschrijvingen van fasen actiepotentiaal

Fase 0: eerst plaatselijke toename membraanpotentiaal tot -65mV gevolgd door opengaan Na+ kanalen.
fase 1: sluiten Na+ kanalen
fase 2: gedeeltelijk open K+ kanalen (K+ naar buiten) en open Ca++ kanalen (Ca++ naar binnen), -> evenveel lading naar buiten als naar binnen, MP blijft ongeveer gelijk 
fase 3: K+ nog steeds naar buiten, minder + in de cel, MP neemt weer af 
fase 4: herstel oorspronkelijke Na+, Ca++ en K+ concentraties. De concentraties in SR en cytosol worden hersteld.

Hoe kan de Na/K pomp onderdrukt worden?

1. Door ischemie:
  • Minder ATP beschikbaar
  • Na/K pomp sterk verminderde werking
  • Na+ hoopt op in de cel
  • Na/Ca exchanger werkt minder
  • Ca++ hoopt op in de cel
  • Afterdepolarisaties: krampen

2. Door Digoxine
  • Na/K pomp verminderde werking (minder heftig dan bij ischemie)
  • Na+ hoopt op in de cel
  • Na/Ca exchanger werkt minder
  • Ca++ hoopt op in de cel
  • Sterkere contractie
  • Bij hartfalen wordt dit gegeven om het hart meer pompkracht te geven
  • Bij teveel geven krijg je afterdepolarisaties en gaat het niet goed

Wat is de volgorde van het golffront?

- vanuit sinusknoop naar Atria
- door AV knoop
- door linkerbundeltak, hierna rechterbundeltak (activatie septum)
- apex
- vrije wanden (rechts eerder klaar dan links)

Welke cellen hebben het kortste actiepotentiaal?

Epicard cellen: laatste depolarisatie, eerste repolarisatie

Wanneer depolariseert een cel?

Als er positieve lading binnenstroomt.


Wat is het gevolg van het naar binnen stromen van positieve lading?

De extracellulaire ruimte wordt minder positief dan de cel van binnen. Hierbij ontstaat een golffront die een dipoollaag is: wijst van cel A naar cel B: cel B is positiever van binnen dan dat extracellulaire ruimte is.
richting van dipool is van - naar +

Wat is een bipolaire extremiteitsafleiding?

Het verschil in potentiaal tussen twee extremiteitselektroden.
I: + Linkerarm en - rechterarm
II: + Linkervoet en - rechterarm
III: + Linkervoet en - linkerarm
(voet altijd +, rechterarm altijd -, linkerarm + of -)  
(dus tegen klok in)
Hierbij geldt:
  1. loodrechte projectie: 0
  2. depolarisatie naar positieve vector/als het met de vector meegaat: +  uitslag
  3. depolarisatie naar negatieve vector/als het tegen de vector in gaat: -  uitslag
  4. repolarisatie naar positieve vector: - uitslag
  5. repolarisatie naar negatieve vecotr: + uitslag

Wat is een unipolaire extremiteitsafleiding?

Hierbij is de positieve pool 1 extremiteitselektrode en de negatieve pool het gemiddelde (!) van de twee andere extremiteitselektroden.

Wat geeft een vector in de driehoek van Einthoven aan?

De richting van de activatie

Wat is het gevolg van de richting van de hartvector aan het einde van activatie linkerkamer?

Hartvector naar linksboven gericht:
  • projectie op I: positief (want met vector van R naar L mee)
  • projectie op II: 0 (want loodrecht op vector van R naar F)
  • projectie op III: negatief (want tegen vector van L naar F in)

Wat is het gevolg van het verwisselen van de elektrodes voor linker- en rechterarm?

Dan staat de vector de andere kant op en dus wordt het signaal in I gespiegeld om de iso-elektrische lijn.

Waarom heeft de T-golf dezelfde polariteit als het QRS complex?

  • Vanwege de timing van de actiepotentialen:
  • Epicard is eerder gerepolariseerd dan endocard
  • Richting repolarisatie is tegengesteld aan de depolarisatierichting: epicard laatst depolarisatie, eerst repolarisatie
  • Depolarisatie en repolarisatie zijn elektrisch gezien tegengestelde processen: “Min maal min is plus” ( 2- -2 = 2+ 2 = 4)

T-golf: repolarisatie kamers
QRS-complex: middeling van depolarisatie epi- en endocard (depolarisatie ventrikels)

Hoe heet het als het QRS-complex positief is en de T-golf negatief?

Discordante T-golf.
De T-golf vector heeft dan een andere richting.

Wat is het gevolg van 2 ongelijke actiepotentiaal duren bij verschillende cellen?

Een positief QRS-complex en een positieve T-golf.
Dit is hoe het echt hoort te gaan bij epicard en endocard cellen.

Wat is het geval bij hartfalen? (Kan het geval zijn)

Breed QRS, dus abnormale, inefficiënte ventriculaire activatie Discordante T-golven

Gevolg: dikwandige ventrikels: nog langzamere activatie tot gevolg

Wat is de functie van titine?

1. Ervoor zorgen dat myosine in het centrum van het sarcomeer blijven: dus aan Z-lijnen vast.
2. Ook heeft het een belangrijke rol bij de passieve 'restoring force' bij contractie.
3. Vergroten van stijfheid tijdens contractie.

Hoeveel actine moleculen per tropomyosine molecuul?

7

Niet te verwarren met myosine!!!

Welke eiwitten worden onder anderen gebruikt bij de diagnose voor myocard infarct?

TN-I en TN-T -> vrijgelaten in bloedsomloop bij sterven van myocyten

Hoe heten de gleuven die in het sarcolemma zitten?

Transverse (T) tubuli

Hoe heet het netwerk gelegen in de cel, om de myofilamenten heen en dat een nauwe band heeft met de T tubuli?

Sarcoplasmatisch reticulum

Wat is de primaire functie van het sarcoplasmatisch reticulum?

Het reguleren van de intracellulaire calciumconcentraties, wat belangrijk is voor de contractie en relaxatie van myocyten.

Wat ontstaat er tussen de T tubuli en de terminal cisternae van het sarcoplasmatisch reticulum?

De zogenoemde ''feet''
Gedacht wordt dat deze de calcium ''voelen'' tussen de T tubuli en de terminal cisternae.

Hoeveel aandeel hebben de mitochondria in het cel volume?

40%
Deze zijn belangrijk voor de energie voorziening bij myocyt contractie

Waar bevinden zich de L-type calcium kanalen?

In het externe sarcolemma en T tubuli

Welke receptoren van welke kanalen reageren op de ingekomen calciumkanalen?

De ryanodine receptoren/ryanodine-sensitive calcium-release channels

Wat is het effect van de binding van Ca++, dat via de L-type Ca++ kanalen in de cel komt, aan de receptoren op het SR?

Ca++ komt vrij uit het SR waardoor de intracellulaire Ca++ concentratie ver-100-voudigd. Van 10^-7 naar 10^-5 M.

Wat is het effect van de binding van vrije Ca++ ionen aan de TN-C?

Conformatieverandering van het troponine-tropomyosine complex waardoor het verplaatst en de bindingsplaats voor myosine op actine vrijkomt.

Wat is het effect van ATP hydrolyse?

Er ontstaat beweging tussen de myosinekoppen en actine. Hierbij verkort de lengte van het sarcomeer = sliding filament theory of muscle contraction

Wat is de rol van ATP bij relaxatie?

ATP bindt aan het einde van de cyclus aan de myosinekop waarbij adenosine difosfaat loslaat. Hierbij herstelt de sarcomeerlengte zich weer naar de rusttoestand. -> relaxatie

Wat is het gevolg van een hoge concentratie intracellulair calcium op TN-C en spierkracht?

Hoe meer calcium intracellulair, hoe meer gebonden aan TN-C, hoe meer kracht gegenereerd wordt tussen actine en myosine!

Wat zorgt voor meer spierkracht, meer serie of parallel geschakelde sarcomeren?

In parallel geschakeld: alle krachten per onderdeel/sarcomeer bij elkaar opgeteld is de totale kracht.

In serie is de totale kracht gelijk aan de kracht in 1 onderdeel/sarcomeer

Wat is het gevolg van fosforylatie van phospholamban door PK-A?

Dan wordt het remmend effect van phospholamban op SERCA geremd: meer opname Ca++ door SR, want SERCA werkt beter

Wat is de rol van ATP bij de werking van de SERCA pomp?

De SERCA pomp heeft ATP nodig.

Als er dus geen ATP is (ichemie) dan zal er meer Ca++ in de cel blijven -> contractie

Waar in de circulatie heerst een lage druk?

Veneuze systeem (en pulmonale circulatie)

Waar hangt de druk in een compartiment van de circulatie zoals een vat vanaf?

Van de hoeveelheid bloed in dat compartiment: volume. En van de compliantie (rekbaarheid) van dat compartiment.

Hoe meer compliant een vasculair bed is, hoe meer vulvolume er nodig is om een bepaalde druk te genereren.

Waar hangt de flow door een deel van de circulatie, zoals een vaatsegment, vanaf?

Van het drukverschil over dat segment en de lokale vaatweerstand.

Hoe verloopt de druk van aorta naar vena cavae?

Van systemische circulatie naar de veneuze kant daalt de gemiddelde druk geleidelijk.

Waar vindt de grootste drukval (daling van de druk) plaats?

In de arteriolen.
Daar is namelijk de diameter het grootst: door middel van de variatie in hun  diameter, contractie en dilatatie van gladde spiercellen, controleren ze een belangrijke mate van de cardiac output en de verdeling van de flow over de orgaansystemen.
dP = F x R (flow is overal gelijk, R is heel groot, dus dP: groot, grote daling)

Wat is het gevolg van de toename van de totale doorsnede van het vasculaire systeem op het capillaire niveau?

Hierdoor wordt de bloedstroomsnelheid heel laag.
NIET de totale FLOW.  -> die is gelijk in totaal arterieel systeem t.o.v. veneuze systeem

Flow = Vgem x doorsnede
De totale doorsnede van alle capillairen bij elkaar: heel groot -> ongeveer x1000 t.o.v. arteriën. Hierdoor dus snelheid ongeveer x1000  lager.

Waardoor bevindt zich het grootste gedeelte van het bloedvolume zich in het veneuze systeem?

Door de hoge compliantie van dit deel van de circulatie. De druk in het veneuze systeem bepaalt namelijk in belangrijke mate de vulling van het hart.

Als er een weerstand bij komt in een parallel geschakelde circulatie, wat gebeurt er dan met de totale weerstand?

Dan neemt de totale weerstand af. (1/Rtot=1/R1 + 1/R2 etc.)

Wat is het energieverbruik van het kloppende hart?

10 W,
10 J/s
5-10% van de totale energie,

Welke gegevens heb je nodig om het zuurstofverbruik te kunnen berekenen?

De totale flow, hoeveel zuurstof er per Hb gebonden wordt en hoeveel zuurstof er geëxtraheerd wordt (saturaties van begin tot eind/orgaan)

Wat is de efficiëntie van het calorische deel voor de bloedstroom?

20-25%
Dus 20-25% van het totale calorische deel wordt gebruikt voor de bloedstroom

Wat is de verdeling van het totale volume bloed (5L)?

85% in systemische circulatie, 10% in pulmonale circulatie en 5% in het hart zelf

Wat zijn de intrinsieke kenmerken van een systeem?

1. Weerstand
2. Compliantie

Welke relatie beschrijft compliantie?

De hoeveelheid volume V en transmurale druk P (Druk in compartiment t.o.v. daarbuiten, door wandspanning)
C = V/P

realistischer:
C = dV/dP

Wat is het unstressed volume/rustvolume?

De waarde tot waar een compartiment gevuld kan worden, zonder dat er een druk ontwikkelt.

Wat zijn de compliante eigenschappen van de venen en arteriën?

Veneus systeem: heel compliant (want reservoir functie)
Arterieel systeem: weinig compliant (snelle stijging van druk, bij een klein beetje extra volume)

Hoe ouder men wordt, hoe stijver of complianter de vaten worden?

Stijver: dus pulsiteit van bloeddruk neemt toe: vaten kunnen minder oprekken.

Er zijn verschillende soorten transportwegen voor stoffen.

  • diffusie: gassen bv zuurstof en CO2
  • bulk flow: water en kleine moleculen door poriën
  • vesicles: macromoleculen
  • kanalen, actief transport: ionen en kleine moleculen

Wat is de net driving force NDF?

hydrostatische drukverschil - (Reflexie coëfficiënt * osmotische drukverschil)

Als deze waarde boven de 0 is: NDF > 0 -> dan is er sprake van filtratie. Dus vloeistof gaat bv naar extravasculair.
Als deze waarde onder de 0 is: NDF < 0 ->   dan is er sprake van reabsorptie. Dus vloeistof gaat bv terug naar intravasculair.

Het geeft dus weer waar de deeltjes/stof heen gaat.

Wat is het osmotische drukverschil?

Het verschil in osmotische waarde tussen twee ruimtes, bijvoorbeeld intra- en extravasculair.

Dit kan intravasculair beïnvloed worden door bv plasma eiwitten. Extravasculair kan dit met interstitiële eiwitten en proteoglycanen.

Wat is de reflexie coëfficiënt? (Sigma)

Een bepaalde coëfficiënt die aangeeft hoe permeabel een membraan is.
0 < sigma < 1
  • 0 = lekkend
  • 1 = impermeabel

Waar vinden filtratie en reabsorptie vooral plaats?

Filtratie -> arterieel.
Reabsorptie -> veneuze deel/vaatbedden

Wat ontstaat er als er netto veel filtratie is en dit niet goed wordt opgenomen door lymfesysteem?

(Lymfatisch) interstitieel oedeem

Waar hangt de diffusie door een membraan vanaf? Volgens Wet van Fick..

J =D*A*(dC/dX)

J(stof) = flux
D = diffusie constante
A = diffusie oppervlak
C = verschil in partiële druk
X = diffusie afstand

Hoe zit dit bij filtratie/reabsorptie?

J = Kf * A * (NDF)

J(stof) = flux
Kf = filtratie constante
A = filtratie oppervlak
NDF = net driving force

Wat is de polsdruk (aortic pulse pressure)?

Het verschil tussen de systolische en diastolische drukken.

Wat is de invloed van leeftijd op de polsdruk?

Naarmate men ouder wordt, worden de vaten stijver/minder compliant. Dit zorgt ervoor dat de bloeddrukken sneller hoog worden. Dus zal de polsdruk ook sneller veranderen/toenemen.

Wat voor soort receptoren zijn er voor de neurohormonale controle van circulatie?

  • Baroreceptoren
  • Volume receptoren (ook wel lage druk baroreceptoren, want ze meten de rek van de vaatwand op)
  • Osmoreceptoren
  • Chemoreceptoren

De alfa en beta receptoren kunnen via negatieve feedback ook norepinephrine beïnvloeden, hoe?

Alfa: remming
Beta: stimulering

Wat is de gemiddelde bloeddruk in het veneuze en arteriële systeem?

veneus: 20mmHg (reservoir functie)
arterieel: 100 mmHg (toevoer functie)

Wat is de werking van elastine?

Het geeft elasticiteit in het vat.
In de systole rekt de vaatwand uit en absorbeert de bloeddruk krachten. Hiermee vangt het dus de drukgolf vanuit het hart op.
In de diastole wordt de geabsorbeerde energie omgezet in bloedstroom.

Wat zijn kenmerken van de grote elastische arteriën?

  • lamina externa en interna zijn niet goed te onderscheiden
  • De vele elastische lagen zijn wel goed te zien op coupe (als soort elastiekjes)

Wat is de functie van de arteriolen en kleine musculeuze arteriën?

Deze bepalen hoeveel bloed er wordt aangeboden aan de weefsels. Dus de mate van vulling van de capillairen wordt bepaald door de mate van de tonus (stevigheid) van het vat, dmv perifere weerstand.
Regeling van bloeddruk dus!

Wat zijn kenmerken van de arteriolen en kleine musculeuze arteriën?

  • kleine smalle lumina
  • dikke spierwanden (gladde spiercellen) -> voor vasodilatatie en -constrictie
  • regulatie van bloeddruk

Welke typen capillairen zijn er?

  • continue capillairen: meest algemeen
  • gefenestreerde capillairen: kanaaltjes in cytoplasma voor uitwisseling van grotere deeltjes. Vooral bij tractus digestivus

Wat zijn arterio-veneuze shunts/connecties?

Directe connecties tussen kleine arteriolen en venulen.
In huid voor bijvoorbeeld thermoregulatie: bij kou slaat bloed het capillairbed over om warmte te besparen. -> je ziet blauwig.

Wanneer volstaat een anastomose niet?

Bij een plotselinge occlusie

Wat is het verschil tussen echte terminale (eind) arteriën en functionele terminale arteriën?

Echte eind arteriën anastomeren niet met nabijgelegen arteriën, functionele terminale arteriën hebben wel anastomosen, maar deze zijn ineffectief en dus inadequaat om het hoofdbloedvat te vervangen.
Bij occlusie in echte eind arteriën zal het leiden tot totale interruptie van bloedtoevoer naar het weefsel dat het voorziet.

Waar bevinden zich echte en functionele terminale arteriën?

Echte: retina
Functionele: brein, lever, nieren, milt, darm (soms hart)

Wat zijn kenmerken van venen in het algemeen?

  • Reservoir functie
  • Relatief lage drukken
  • Toenemend kaliber
  • Meer in aantal dan dat er arteriën zijn
  • Dunnere wand en grotere diameter -> grote capaciteit voor expansie
  • De middelgrote venen bevatten kleppen. (Arteriën bevatten die niet!)

Wat zijn kenmerken van de kleine venen en venulen?

  • Ze vormen veneuze plexusen
  • Ze hebben geen namen

Wat zijn de functies van medium (middelgrote) venen?

  • Transport van bloed vanuit veneuze plexusen
  • Opslag van bloed

Wat zijn kenmerken van medium (middelgrote) venen?

  • Lopen vaak mee met arteriën -> voor warmte-uitwisseling en d.m.v. pulsaties gaat het bloed omhoog
  • Ze hebben kleppen ten preventie van ''backflow''. Vooral in ledematen. -> Tegen zwaartekracht.
  • Ze liggen vaak oppervlakkig
  • Ze zijn genaamd

Wat zijn begeleidende ''accompanying'' venen?

Venen die in hetzelfde kapsel liggen als arteriën. Deze zijn dieper gelegen.
Countercurrent heat exchanger: warm arterieel bloed kan koudere veneuze bloed verwarmen om zo de ledematen niet te veel af te laten koelen.

Wat houdt de arterioveneuze pomp in?

Door het kloppen van de arteriën als gevolg van het kloppende hart, wordt bloed in venen voortgestuwd.
Ditzelfde effect ontstaat door aanspanning van dwarsgestreepte spieren waarlangs bloedvaten lopen.

Is de hulp van kleppen aan de voortstuwing van bloed richting het hart (Via venen dus) actief of passief?

Passieve hulp. Kleppen voorkomen alleen terugstroming, ze bevorderen niet de voortstuwing.

Wat is het gevolg van incompetente veneuze kleppen?

Varicosis = spataderen.
Dit ontstaat doordat venen opzwellen door backflow van bloed.

Wat zijn de functies van de grote venen?

  • Transport van bloed naar het hart
  • Reservoirfunctie: tijdelijke opslag van bloed

Wat zijn kenmerken van de grote venen?

  • Ze bevatten wijde bundels van longitudinale gladde spiercellen in de adventitia (!)
  • De wandlagen zijn minder goed te onderscheiden van elkaar dan in arteriën
  • De tunica adventitia is zeer goed ontwikkeld
  • De tunica media is relatief dun
  • De lamina externa en interna zijn minder goed te onderscheiden

Waar ontstaat vooral veneuze trombose?

In beenvenen waar de flow laag is en kleppen aanwezig zijn

Waar zal een stolsel dat loskomt vanuit een beenveen als eerste terecht komen?

In de rechter harthelft -> a. pulmonalis -> veneuze vaatbed in de longen -> longembolie

Wanneer zal het stolsel in de arteriële circulatie komen?

Wanneer er sprake is van een shunt/gaatje. Hierdoor kan het stolsel komen en vervolgens in de hersenen komen: beroerte.
Ook kan het in een ledemaat komen -> orgaan iscshemie

Wat zijn functionele eigenschappen van endotheel?

  • Zit aan de binnenkant van de wand van een bloedvat
  • Vormt een bloed-weefsel barrière
  • Productie glycocalyx
  • Het is heel gevoelig voor veranderingen -> shear  stress: drukveranderingen. (Acitvatie zorgt voor adhesie en migratie van lymfocyten. Uiteindelijk verdikt de intima en vormt er plaque, dit kan loslaten en dus als stolsel door het lichaam gaan)
  • productie van verschillende stoffen.

Wat zijn de pathologische namen voor de gebeurtenissen waarbij het stolsel in de coronairen komt en schade aanricht?

Angina pectoris en hartinfarct

In welk type bloedvat kan het verschil in bloeddruk het grootst zijn én verdwijnen de pulsaties?

Arteriolen. Van 75-95 mmHg naar 30 mmHg (van proximaal naar distaal)
Het is namelijk belangrijk dat de bloeddruk niet te hoog is voordat het de capillairen bereikt, ander zou het te snel door de capillairen stromen of zou er veel meer filtratie dan resorptie zijn.

Wat doet de tunica intima?

Zorgt ervoor dat bloed in het vat niet de collageen vezels in de tunica media bereikt: anders zou er een stollingscascade optreden. Dus de intima voorkomt bloedstolling in het vat zelf

Welke wandlaag bevat de meeste spiervezels en is daarbij het meest actieve laagje van het bloedvat ?

De tunica media.
Uitzondering: grote venen -> deze hebben meer spiervezels in de adventitia!

Wat is de vaso vasorum?

De adventitia van de grote vaten bevat bloedvaten: vaso vasorum, dit omdat de vaatwand te dik is om compleet van zuurstof en voedingsstoffen te worden voorzien dmv diffusie.

Hoe heten de vaten die geen glad spierweefsel hebben en bestaan uit alleen endothele cellen met een basaal membraan?

Capillairen

Waardoor is de stroomsnelheid zo laag in de capillairen?

De totale stroomoppervlak/inhoud is heel groot, ten opzichte van arteriën. De flow is wel gelijk, dus dan is de snelheid laag: F=VxA (F=flow, V= snelheid,A= cross-sectioneel oppervlak). Er is dus ook weinig weerstand.
Dit is nuttig voor de uitwisseling van stoffen.

Waar is de gemiddelde bloeddruk het hoogst?

In de aorta: ongeveer 90 mmHg

Waar is verandering in druk van afhankelijk, bijvoorbeeld van begin tot einde van een vat?

Van de flow en weerstand: dP = F x R

Waardoor wordt de aorta puls/pols bepaald?

Door slagvolume en aorta compliantie

Waaraan is vasculaire weerstand gerelateerd?

  • Meest belangrijke: omgekeerd evenredig met de straal4 van het vat (dus tot vierde macht)
  • direct gerelateerd aan vaatlengte en bloed viscositeit

Wat is het gevolg van het stijver worden van vaten?

Hierdoor stijgt de aortische polsdruk -> dus druk in aorta bij contractie

Wat is het effect van preload en afterload op het slagvolume?

Als de preload stijgt, dan stijgt de inotropie en zal het slagvolume omhoog gaan.
Als de afterload daalt, dan daalt de HF en dan zal het slagvolume omhoog gaan.

Wat voor soort stroom is de bloedstroom door een vat?

Laminaire stroom

Wat stimuleren sympathische zenuwen, angiotensine II en endotheline-1?

Vasoconstrictie

Wat stimuleren endotheliaal afkomstig nitriet oxide (NO), en weefsel metabolieten zoals adenosine en hydrogen?

Gladde spier relaxatie en vasculaire dilatatie

Neurotransmitters en hormonen reguleren cardiale en vasculaire functies. Wat bepaalt uiteindelijk wat er gaat gebeuren?

Het evenwicht van alle effecten van alle stoffen

Hoe verloopt de sympathische stimulatie van pacemaking?

Door stimulatie van beta receptoren door (nor)epinephrine start acetylcyclase -> zet ATP om in cAMP -> dit fosforyleert ionkanalen -> funny  current en  calcium current neemt hierdoor toe -> hierdoor meer positieve ionen in de cel -> dus potentiaal sneller in de richting van de drempelwaarde-> HF neemt toe

Hoe verloopt de parasympatische stimulatie van pacemaking?

Door acetylcholine worden de Muscarine M2 receptoren gestimuleerd. Dit zorgt voor een uitwaartse kalium current. -> dus meer positieve ionen uit de cel -> HF wordt verlaagd.

Autonome controle van pacemaking.

1. Het duurt langer of juist korter voordat de drempelwaarde wordt bereikt. Dus de lijn is minder steil/steiler.
-> sympathisch: korter
-> parasympatisch: langer

2. De maximale diastolische potentiaal wordt verlaagd. hierdoor duurt het langer voordat de drempelwaarde bereikt wordt.
-> hiervoor zorgt de Nervus Vagus

3. De drempelwaarde zelf wordt verhoogd of verlaagd.
-> sympathisch: lager
-> vagus: hoger

Wat zijn voorbeelden van sympathische en parasympatische stoffen?

- catecholamines -> sympathisch -> zorgt voor toename in depolarisatie en verlaging van drempelwaarde

- acetylcholine -> parasympatisch -> zorgt voor afname in depolarisatie en verhoging van drempelwaarde, én verlaagd het maximale diastolische potentiaal

Op wat voor manier werken de sympathische en parasympatische innervatie?

Reciprook: ze werken tegenovergesteld

Wat is de werking van atropine?

Het is een parasympathicolyticum: het remt de werking van Acetylcholine door blokkade van muscarine receptoren. -> dus nu wordt de parasympatische werking geremd. .

Wanneer zou atropine gegeven kunnen worden aan iemand?

Bij een te lage hartslag: het remt namelijk de werking van de parasympatische innervatie -> dus bij toediening gaat de HF juist omhoog.

Wat is de werking van propanolol?

Het is een beta receptor blocker: het remt dus de invloed van adrenerge (E en NE) stimulatie. -> dus de sympathische innervatie wordt geremd.

Wanneer zou propanolol kunnen worden toegediend?

Bij een te hoge hartslag. Het remt namelijk de sympathische innervatie, bij toediening gaat de HF dan juist omlaag.

Wat is het geïntegreerde centrum voor alle somatosensorische afferente informatie?

De nucleus tractus solitarii NTS

Hoe heet het proces waardoor de bloeddruk door middel van baroreceptoren gereguleerd wordt naar omstandigheden?

Baroreceptor resetting

Dit is een snel mechanisme: als de bloeddruk zakt, dan gaat de HF meteen omhoog

Welke soort receptoren bevinden zich op welke plaatsen?

  • bloedvaten: alfa 1 en 2 (vasoconstrictie) en beta 2 (vasodilatatie)
  • skelet spieren: alfa
  • coronairen en bronchiale circulatie: beta
  • dus algemeen: adrenerge (behorend tot sympathisch zenuwstelsel) stimulatie zorgt voor vasoconstrictie in de skelet spieren en vasodilatatie in coronairen en bronchiale circulatie

Waar geven epinephrine en norepinephrine de voorkeur aan?

- epinephrine bindt bij voorkeur aan beta 2 receptoren ->
vasodilatatie

- norepinephrine bindt bij voorkeur aan alfa 1 receptoren -> vasoconstrictie

Wat zijn voorbeelden van humorale stoffen die controle hebben op de cardiovasculaire functie?

- Hormonen geproduceerd door het renine-angiotensinealdosteron systeem (RAAS) -> renine, angiotensine II en aldosteron
- Atrial natriuretic peptide (ANP)
- Vasopressine (antidiuretisch hormoon, ADH)

Wat is het windketel effect?

Hierbij worden elastische lamellen uitgerekt en slaan deze potentiële energie op tijdens de systole. Tijdens de diastole komen de lamellen weer terug in de oorspronkelijke conformatie = recoiling, waarbij potentiële energie wordt omgezet in kinetische energie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo