Samenvatting: Van Der Leij H 1 + 3 + 4 + 5 + 7 + 8 + 13

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Van der Leij H 1 + 3 + 4 + 5 + 7 + 8 + 13

• 1 Van der Leij H 1 + 3 + 4 +5

  Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom is bij dyslexie twee dingen tegelijk doen (tekst lezen en begrijpen) zo moeilijk?

  De tekst lezen is nog niet geautomatiseerd waardoor het begrijpen van teksten op zins- en tekstniveau meer tijd en moeite kost.

• Aan welke criteria moet je volgens Stichting Dyslexie Nederland voldoen om het label 'dyslexie' te krijgen?

  1. Achterstand van lezen/spellen vergeleken met leeftijdsgenoten
  2. Didactische resistentie: het probleem met het aanleren van lezen/spellen blijft bestaan, ondanks goed instructies/oefeningen

• Aan welke vier criteria moet je voldoen volgens het DSM-5 om het label 'dyslexie' te krijgen?

  • Moeizaam lezen/spellen gedurende minstens zes maanden ondanks interventies
  • Achterstand vergeleken met leeftijdsgenootjes
  • Zichtbaarheid --> pas later in de schooljaren zichtbaar
  • Specificiteit. Kan niet verklaart worden door andere stoornis.

• Hoe is dyslexie gedefinieerd?

  Als een leerstoornis. Zit in de hersenen, dus ligt niet aan de omgeving.

• Waar hangt dyslexie mee samen volgens het model van het Intergenerationeel Meervoudig Tekort?

  Met genetische factoren, breinstructuur, breinfunctie en cognitieve processen.

• Waarom is de omgeving toch belangrijk ondanks de erfelijkheid zo'n 60 tot 80% invloed heeft op het lezen en spellen?

  Zonder oefenen, wordt een vaardigheid ook niet aangeleerd. Hoe meer er geoefend wordt, hoe hoger het beheersingsniveau. Het is alleen zo dat de mensen met aanleg meer vooruit gaan met dezelfde hoeveelheid oefening dan de mensen zonder aanleg.

• Hoe kan het dat een kind toch dyslexie kan hebben zonder dat de ouders dit ook hebben?

  Voorouders kunnen dyslexie gehad hebben, wat vaak moeilijk is te achterhalen. Vaak was er sprake van 'verborgen dyslexie'.

• In welk gebied van de hersenen vindt de directe herkenning van woorden en lettergrepen plaats?

  In het occipito-temporale gebied.

• Wat gebeurt er in het pariëto-temporale gebied?

  De verwerking van individuele of geclusterde letters.

• Waarom heeft een dyslecticus moeite met het lezen van onbekende woorden in een tekst?

  De hersengebieden functioneren niet goed net zoals de verbinding tussen de gebieden die wel nodig is om te kunnen switchen tussen de twee functies ervan.