Samenvatting: Van Genen Tot Populaties 1

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 59 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van van genen tot populaties 1

  • 1 uitleggen op basis van celstructuren en enzymen bacterien kunt indelen in verschillende groepen middels kweek en kleruingstechnieken

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem de twee verschillen tussen de fosfolipiden van Archaea en van Bacteria en Eukarya.

    - Verschil in verbinding: Bacteria/ eukarya à ester verbinding, Archaea à ether verbinding
    - Verschil in basiselement restgroep; Bacteria/eukarya bestaat restgroep uit vetzuren, Archaea basiselement isopreen
  • Leg uit hoe de verschillen in celwand zorgen voor het kunnen bepalen of je met gram-positieve of gram-negatieve bacteriën te maken hebt met de gram kleuring.

    Gram positieven hebben een dikke peptidogycaan laag. Bij gramkleuring wordt paars toegevoegd. Deze nemen zowel negatief als positief bacterien op. Daarna wordt alcohol toegevoegd om te ontkleuren hierbij wordt water onttrokken. Door het onttrekken van het water wordt de peptioglucaan laag dichter waardoor de kleuring er niet goed uit kan. Blijft paars gekleurd.

    Gram negatieven hebben een dunne peptidoglycaan laag. Veel water onttrokken hierdoor kan de gram kleuring wel ontkleuren. Door roze toe te voegen kan men de gram negatieven onderscheiden.
  • Beschrijf het experiment van Pasteur, waarmee hij Generatio Spontanea verwierp

    1. In de kolf konden de vloeistoffen tot koken worden verwarmd en gesterilizeerd. 
    2. Na het afkoelen kon lucht weer naar binnen komen. 
    3. De bocht in de nek verhinderd dat micro organismen in de vloeistofoplossing terecht komen. 
    4. Voedingstoffen voor onbepaalde tijd steriel. 
    5. Hals in de kolf verontreinigd.
    6 door kanteling konden microorganismen de kolf in
    7. Stof mengt zich met steriele vloeistof
    8. Vloeistof gaat verrotten
  • 2 uitleggen hoe bepaalde milieuomstandigheden prokaryoten kunnen groeien of niet

  • 2.2 beweging

  • Leg uit hoe wordt aangetoond of een chemische stof uit de oplossing een aantrekkende of afwerende stof is, of geen van beide.

    a) uitgangspositie
    b) evenveel in het buisje als buiten het buisje. Bacteriën bewegen random.
    c) bacterien zullen op de plek komen wat ze aantrekkelijk vinden en daar willen blijven. Grotere hoeveelheid bacterien in het buisje.
    d) tegenovergesteld van c, bacterien zullen wel er in terecht komen. maar juist weer snel weer weggaan.
  • 2.3 omstandigheden

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe kan het komen dat bacteriën in een stationaire fase  van de batch culture belanden en niet meer in aantal toenemen? Noem twee mogelijke redenen.

    - Voeding voor bacteriën raakt op
    - Afvalstoffen hopen op in gesloten systeem. Kunnen ook schadelijk zijn voor de bacteriën. 
  • Welke speciale aanpassingen zijn nodig om te kunnen overleven en groeien onder extreem koude condities?

    Psychophiles synthetiseren macromoleculen dat flexibel en functioneel blijft bij koude temperaturen. 
  • Growth versus oxygen (O2) concentration.Welke buis heeft welke m.o. anaerobic, microaerofiel, aerotolerante  anaerobe, facultatieve, aerobic? Verklaar.

    a) obligaat aeroob: zuurstof nodig, zitten in zuurstof zone
    b) obligaat aneroob: geen zuurstof nodig, zitten onder het buisje ver weg van zuurstof
    c) facultatieve aerobic; niet zuurstof nodig maar groeien er wel beter door
    d) microaerofiel: precies onder zone waar zuurstof nodig is.
    e)aerotolerante : maakt niks uit
  • 3 uit de S- en N cyclus laten zien hoe de cellularie respiratie van verschillende micro-organismen ledein tot hun rol in deze cyclie

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wanneer is een cehmolitofroof mixotroof?

    Chemolitotrofen die organische c nodig hebben als koolfstofbron
  • Waardoor is N2 fixatie niet een chemolithotrofisch proces? 

     
    N2 fixatie in een anablosime en geen katabolisme dus niet chemolithotroof 
  • 3.1 nitraatreductie en denitrificatie

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Leg aan de hand van de redoxtoren uit waarom O2 de voorkeur heeft als elektronacceptor

    O2 heeft het sterkste elektronpotentiaal.
LET OP!!! Er zijn slechts 59 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart