Het wettelijk systeem en begrippenstelsel - Dochtermaatschappij

4 belangrijke vragen over Het wettelijk systeem en begrippenstelsel - Dochtermaatschappij

Benoem twee aspecten waar bij de stemcapaciteit van een aandeelhouder rekening mee moet worden gehouden.

1. Een algemene, wettelijke ontneming van het stemrecht (zoals 118 lid 7, 228 lid 6, 38 lid 1 (bij verenigingsdochters)). Berekeningsgrondslag kan echter ook worden vergroot omdat statutair aan 1 lid meerdere stemmen zijn toegekend (38 lid 1 en 2).

2. Algemene statutaire beperkingen van het stemrecht, flexibel stemrecht en stemrechtloze aandelen.

Leg uit waarom een personenvennootschap in art. 2:24a lid 2 BW wordt 'gelijkgesteld' met een dochtermaatschappij.

Deze expliciete gelijkstelling is nodig omdat een personenvennootschap anders geen dochtermaatschappij in de zin van 2:24a lid 1 BW kan zijn: zij heeft immers geen av (vereist onder a) en geen leden of aandeelhouders (vereist onder b).

Kan een EESV zelf wel een dochtermaatschappij zijn?

Ja; dit lijkt gelet op art. 17 lid 2 EESV-Verordening mogelijk te zijn, waardoor het ex art. 2:24a lid 1 sub b BW als dochtermaatschappij zou kunnen worden beschouwd.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat heeft het gebruik van het begrip "dochtermaatschappij" ter vereenzelviging met haar moeder tot gevolg?

Dit heeft tot gevolg dat het verweer van de moeder dat zijn geen gebruikmaakt van haar beslissende zeggenschap haar niet kan baten. Het gebruik van het begrip "dochtermaatschappij" impliceert het onweerlegbaar vermoeden dat de moeder haar beslissende zeggenschap ook daadwerkelijk uitoefent.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo