Micro-economie: consumenten en productengedrag

18 belangrijke vragen over Micro-economie: consumenten en productengedrag

Voor de individuele vraag naar goederen en diensten zijn de volgende factoren bepalend

1. het behoefteschema van de consument
2. prijs van het goed
3. prijs van andere goederen
4. inkomen van de consument

Waardoor kan een verschuiving van de vraagcurve naar rechts ontstaan

  • meer vragers op dezelfde markt; als er meer vragers komen wordt er meer van het product verkocht, bijv. agv demografische ontwikkelingen
  • meer inkomen; als consumenten meer gaan verdienen kunnen ze meer van een product kopen
  • behoefteschema's veranderen tgv het product; bijv. agv effectieve reclame

Wat kunnen we zeggen over de uitkomst van de EV

  • EV=0: er is sprake van een volkomen inelastische vraag: de gevraagde hoeveelheid blijf bij elke prijs gelijk
  • EV ligt tussen -1 en 0: er is spraken van een inelastische vraag: een prijsverandering heeft slechts een beperkt effect op de gevraagde hoeveelheid (bijv. brandstof)
  • EV= <-1: er is sprake van een elastische vraag: een verandering van de prijs heeft een substantiële invloed op de gevraagde hoeveelheid. De elasticiteit EV bedraagt dan bij. -3 of -4
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is kruisprijselasticiteit (Ek)

De prijs van goed A heeft gevolgen voor de afzet van goed B. Bijv. huizenprijzen stijgen, dus meer vraag naar huurwoning.. Er zijn meerder vormen van Ek:
  • substitutiegoederen: verschillende goederen die in dezelfde behoefte kunnen voorzien (huur/koopwoning ; auto/OV)
  • complementaire goederen: het ene goed kan niet zonder het andere (auto/autobanden; verkoop huis/notaris) Een stijging van de verkoop van het ene goed zorgt ook voor een stijging van de verkoop in het andere goed
  • indifferente goederen: goederen die geen relatie met elkaar hebben (heeft geen zin om Ek uit te rekenen)

Waar wordt inkomen aan besteed? Of hoe kunnen we het inkomen nader onderverdelen?

  • gebonden inkomen: vaste lasten of primaire levensbehoeften ( huur, aflossing hypotheek, energie en voedsel)
  • vrij besteedbaar inkomen: dat gedeelte van het inkomen dat we naar vrij inzicht kunnen besteden (dus na aftrek gebonden inkomen)
  • sparen

Hoe bereken je inkomenselasticiteit (Ei) en wat zegt het?

Ei = % verandering van gevraagde hoeveelheid / % verandering van het inkomen

Deze laat zien of en stijging van het inkomen gevolgen heeft voor de vraag naar bepaalde producten

Wat is het drempel inkomen?

De hoogte van het inkomen vanaf welk niveau een bepaald goed gekocht wordt (bijv. een auto koopt men pas vanaf een bepaalde hoogte van het inkomen). Heeft vooral betrekking op luxe goederen

Wat zijn inferieure goederen en hoe ziet de vraag hiernaar uit op de engelkromme

Inferieure goederen zijn goederen die de consument liever niet wil kopen, maar omdat zijn inkomen laag is zal hij deze toch nemen. Bij stijging van het inkomen zal de consument deze goederen links laten liggen en kiezen voor andere, betere varianten. Een voorbeeld van een inferieur goed is de huismerkproducten in de supermarkt.

In de engelkromme is de vraag bij laag inkomen hoog en deze neemt dus af naarmate het inkomen stijgt

Wat zijn primaire goederen en hoe ziet de vraag hiernaar uit op de engelkromme

primaire goederen zijn producten die de consument nodig heeft ongeacht zijn inkomen. Deze goederen zijn nodig om te overleven, zoals eten en drinken.

De kromme hiervan laat een afvlakkende kromme zien. Er is een basis vraag en naarmate het inkomen stijgt groeit de vraag, maar de zal steeds minder zijn.

Welke indicatoren zijn het belangrijkste bij ontwikkeling ophetg gebied van de consumenten

  • prijsindex van de gezinsconsumptie: in deze index die uit "een mandje" van consumentenbenodigdheden voor gemiddeld huishouden bestaat, bekijkt het CBS periodiek de eventuele prijswijzigingen en vertaalt deze naar een indexcijfer
  • index van het consumenten vertrouwen: Deze index (van CBS) geeft inzicht in de vraag of consumenten optimistisch zijn over de toekomst. (uitgangspunt is dat er een verband bestaat tussen de verwachtingen vd consument en de omvang van zijn bestedingen)

Door wie vindt productie plaats?

aanbieders: zij zijn producenten van goederen en diensten binnen een economie

Hoe kun je de klassieke productiefactoren ook onderverdelen

oorspronkelijke
  • natuur
  • arbeid
afgeleide
  • kapitaal

Welke variabele kosten kunnen worden onderscheiden

  • proportioneel variabele kosten: de var. kosten nemen evenredig toe met het toenemen van de productie (Bijv inhuur van werknemers op stukloon)
  • progressief variabele kosten: kosten nemen meer dan evenredig toe bij het toenemen van de productie (bijv. bij het produceren van meer auto's moet meer (duurdere) uitzendkrachten inhuren
  • degressief variabele kosten: de variabele kosten nemen af bij toename van de productie (bijv kwantumkorting als je meer grondstoffen inkoopt)

Wat zijn marginale variabele kosten

zijn de extra variabele kosten bij één eenheid extra geproduceerd product. Op het punt waar marginale variabele kosten = marginale opbrengst moet een ondernemer stoppen met streven naar meer omzet en zijn productiecapaciteit dus niet verder meer uitbreiden omdat kosten niet meer opwegen tegen de meeropbrengst

Wat is de wet van toe- en afnemende meeropbrengst

Hierbij zal bij een stijging van de vraag (en dus de omzet) de marginale kosten aanvankelijk dalen, maar naarmate de vraag groter wordt zal de kostenstijging niet opwegen t.o.v. de stijging van de omzet. De MK (marginale kosten) zullen disproportioneel stijgen.

Wat kan gezegd worden over de elasticiteit van het aanbod?

  • Ea= 0: dan ise r sprake van een volkomen inelastisch aanbod: de eengeboden hoeveelheid blijft bij elke prijs gelijk
  • Ea ligt tussen 0 en1: er is sprake van een inelastisch aanbod: een prijsverandering heeft slechts een beperkt effect op de aangeboden hoeveelheid
  • Ea >1: er is sprake van elastisch aanbod: een verandering van de  prijs heeft een substantiële invloed op de aangeboden hoeveelheid

Welke 2 zaken leiden Macro-economisch gezien tot het tot stand komen van productie en handel

  • het proces van informatie inwinnen
  • de prijsbepaling
Op de markt winnen de aanbieder informatie in, en als deze informatie hen bevalt willen ze op basis van een goede prijs wel tot transactie over gaan.

Welke rol speelt de overheid in alle makelaarsmarkten (woningen en bedrijfsonroerendgoed)

  • Zij verdelen grond, wijzen bouwlocaties en aard van de bebouwing toe
  • zij spelen een rol bij het oplossen van marktimperfecties (soc. woningen)
  • marktverstorend effect: door strenge en eenzijdige regelgeving waardoor op sommige terreinen te veel of juist te weinig aanbod is (bep.woonhuizen)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo