Micro-economie: consumenten- en producentengedrag
22 belangrijke vragen over Micro-economie: consumenten- en producentengedrag
Wat is de definitie van consumeren?
Waar staat de Wet van Gossen voor?
Hoe noemen we de kromme lijn in het model met de vraagcurve en de budgetlijn? (blz. 102)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Bij de vraagcurve kennen we een aantal bewegingen, welke?
2. Verschuiving van de vraagcurve. Bij gelijkblijvende prijzen meer of minder van het product gekocht gaat worden.
Welke factoren zijn van invloed bij een verschuiving van de vraagcurve (niet langs de vraagcurve)?
2. De hoeveelheid inkomen.
3. Behoefteschema's veranderen ten (on)gunste van het product.
Hoe berekenen we de elasticiteitscoëfficiënt? De mate waarin de gevraagde hoeveelheid reageert op een prijsverandering.
% verandering = (nieuw - oud) / oud * 100%
Verschillende goederen of diensten die voor de consument in dezelfde behoefte kunnen voorzien. Welk begrip zoeken we?
Het ene goed kan niet zonder het andere goed. Welk begrip zoeken we?
Goederen die geen relatie met elkaar hebben. Welk begrip zoeken we?
Wat is de definitie van gebonden inkomen?
Het inkomen wat overblijft noemen we vrij besteedbaar, secundair of discretionair inkomen.
Welke 3 soorten goederen onderscheidt de econoom Engel (met zijn Engelkrommen)?
(drempelinkomen: boven dat inkomen kan iemand het zich veroorloven om het luxe goed te kopen)
2. Inferieure goederen
(De vraag naar een bepaalde goed afneemt naarmate het inkomen stijgt; goedkope huismerken)
3. Noodzakelijke of primaire goederen
(De consument zal ongeacht zijn inkomen bepaalde producten altijd kopen)
Wat zijn de 2 belangrijkste indicatoren bij ontwikkelingen op het gebied van de consument (die het CBS gebruikt)?
2. Index van consumentenvertrouwen (mate van optimisme onder de consumenten over de toekomst)
Wat is de definitie van produceren?
Wat zijn de 5 productiefactoren die de aanbieder kan inzetten bij de productie? (inclusief verfijningen*)
2. Arbeid
3. Kapitaal
4. Informatie*
5. Ondernemerschap*
Natuur en arbeid noemen we ook wel de 'oorspronkelijke productiefactoren'. Met natuur en arbeid kan je kapitaal realiseren. Kapitaal wordt ook wel de 'afgeleide productiefactor genoemd.
Wat is de definitie van productiecapaciteit en productieomvang?
Productieomvang is het gerealiseerde aantal producten.
De bezettingsgraad is de mate waarin de productiecapaciteit ook werkelijk wordt gerealiseerd, de productieomvang in procenten ten opzichte van de productiecapaciteit (overbezetting en onderbezetting)
Variabele kosten zijn afhankelijk van de productieomvang. Via welke drie manieren kunnen variabele kosten zich ontwikkelen bij het toenemen van de productie?
2. Progressief variabele kosten. Variabele kosten nemen meer dan evenredig toe met het toenemen van de productie. (Marginale kosten stijgen)
3. Degressief variabele kosten. Variabele kosten nemen af bij toename van de productie. (Marginale kosten dalen)
Hoe berekenen we de marginale kosten?
Wat houdt de Wet van de toe- en afnemende meeropbrengsten in?
Voorbeeld terras, aantal consumpties en omzet t.o.v. aantal medewerkers en variabele kosten.
Hoe luidt de wetmatigheid tussen prijs en aanbod bij producten?
Wat is de definitie van de evenwichtsprijs?
Waar de aanbodlijn en de vraaglijn elkaar kruisen.
Wat zijn de 4 deelmarkten op de onroerendgoedmarkt?
2. Woonruimte*
3. Bedrijfsruimte (kantoren en industrie)
4. Winkelruimte
*
Koopwoningen: nieuwbouw en bestaande bouw
Huurwoningen: sociale huur en particuliere huur (vrije sector)
Marktbepalende factoren zijn:
- Renteontwikkelingen
- Bouwkosten
- Prijsontwikkeling (waardestijging of -daling)
- Opbrengst verkoop/verhuur
- Vraag uit de markt
- Overheidsbeleid
Hoe wordt de volgende cyclus genoemd?
Het aanbod reageert met vertraging op de vraag. Het aanbod (bijvoorbeeld kantoorruimte) kan niet onmiddellijk worden aangepast aan de toegenomen vraag.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden