Bevolking, economie en sociale verhoudingen - Landbouw - Producten, prijzen en productiviteit

37 belangrijke vragen over Bevolking, economie en sociale verhoudingen - Landbouw - Producten, prijzen en productiviteit

Hoeveel procent van de bevolking was voor 1800 in de landbouw werkzaam?

Vijftig tot tachtig procent

Wat wordt bedoeld met 'seculaire trend'

Op korte termijn fluctueerden de graanprijzen door incidentele invloeden èn omdat de graanprijzen in de loop van het jaar stegen en kort na de oogst het laagst waren.

Op langere termijn fluctueerden de graanprijzen door de wisselwerking van structurele factoren (wijziging omvang agrarisch niet actieve bevolking, nieuwe gronden, verandering productiewijzen)

Welk percentage van de bevolking was vóór 1800 in de agrarische sector werkzaam?

50-80%
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Voor 1800 was overal 50-80% van de bevolking in de landbouw werkzaam. Uitzonderingen waren de stedelijke centra. Wat was de essentiële band met de agrarische sector?

De agrarische sector zorgde voor de voedselvoorziening, de industrie en de handel waren hier debet aan. bv de textielnijverheid gebruikte vlas en wol als grondstoffen.
De handel betrof een klein deel luxe producten, maar voornamelijk voedingsmiddelen.

Waar bestond de grootste oppervlakten in geheel Europa uit?

Rogge, gerst en tarwe

Waar was het succes van de boeren, graanproducenten, van afhankelijk?

Vruchtbaarheid en klimaat, streek en omstandigheden.

Vaste hoeveelheid: Reserveren als zaaigoed
2e vaste hoeveelheid: Eigen consumptie
Wat overbleef voor op de markt was zeer beperkt. Dit had invloed op de graanprijzen.

Tussen 1500-1800 zijn drie verschillende periodes te onderscheiden, als je kijkt naar de seculiere trend van de graanprijzen, welke?

1140-1460 tot 1600-1650 stijgende tendens
1650-1750 dalende prijzen
1750 tot 1820 stijgende prijzen

Beschrijf de trend van de graanprijzen vanaf de Middeleeuwen tot 1800.

  • Einde ME: graanprijzen, uitgedrukt in verhouding tot prijzen van andere goederen, laag
  • stijging tussen 1440/1460 - 1600/1650
  • 1600/1650 - 1750 daling graanprijzen
  • 1750 - 1800 stijging graanprijzen

De boeren produceerden zoveel mogelijk verschillende producten om zichzelf en hun huishouden het gehele jaar te kunnen voorzien.
Hun hoofdproduct was graan.
Hoe was dit verdeeld?

Een vaste hoeveelheid van de oogst werd werd gereserveerd als zaaigoed voor het volgende jaar.
Een tweede vaste hoeveelheid was voor eigen consumptie. (omvang huishouden en veestapel)
Het derde en variabele deel was voor de handel. Dit beïnvloede de graanprijs in de 16e tot 18e eeuw.

Wat was de band tussen de steden en platteland?

Platteland essentieel voor voedselvoorziening, handel en industrie.
Handel: luxeproducten maar vooral voedingsmiddelen.
Industrie: vlas en wol voor textielnijverheid.

Door welke structurele  factoren vertoonden de graanprijzen een wisselend verloop op de langere termijn?

- de wijzigende omgang van de niet-agrarisch productieve bevolking;
- de ingebruikname van nieuwe gronden;
- veranderingen in de productiewijzen.

Verbouwden de boeren alleen granen?

Nee, ze produceerden zo veel mogelijk hun huishouden van alles te voorzien. Vaak gemengd bedrijf.

De Nederlandse historicus Slicher van Bath onderscheidde 4 zones met een eigen opbrengstfactor in Europa. Noem deze zones en de zone met de hoogste factor eerst.

Engeland en De Nederlanden ( na 1650 nog hoger)
Frankrijk, Spanje, Italië
Dld, Zwitserland en Scandinavië
Rusland, Polen, Tsjecho-Slowakije, Hongarije

Van welke vier variabelen hangt oogst van een boer van af?


1. Vruchtbaarheid
2. Klimaat
3. Streek
4. Omstandigheden

Wat zorgde voor een duidelijke verandering in het bouwstelstel en het consumptiepatroon van West- en Centraal Europa?

De doorbraak van de aardappel

Hoe schommelde de graanprijzen op korte termijn?

De graanprijzen hadden een schommelend verloop door incidentele invloeden en met vaste regelmaat(graanprijzen stegen in de loop van het jaar en waren het goedkoopst net na de oogst)

Welke nieuwe producten werden wanneer geïntroduceerd in de landbouw

Boekweit, mais en rijst in de 17e eeuw.
De aardappel in de 18e eeuw.
De aardappel bracht een verandering in het verbouwstelsel en de consumptie patroon te weeg van de west en centrale Europese bevolking.

In gespecialiseerde regio's werden ook andere dingen geproduceerd. Welke?

Stieren, schapen en handelsgewassen zoals vlas, hennep, druiven en groenten voor de markt.

Gezamenlijke kenmerken van lijfeigenschap en horigheid?

  • Centraal- en oost-Europa, middeleeuws West-Europa
  • juridische status: onvrijheid
  • institutionele band met 'heer'
  • onvrij en onbekwaam
  • geen vrijheid van bewegen
  • verplichte levering goederen, arbeidsdiensten
  • betalingen bij overlijden en andere gebeurtenissen

Wat is seculaire trend?

Op de langere termijn schommelden de graanprijzen door de wisselwerking van structurele factoren.
Deze factoren zijn:
De wijzigende omvang van de niet agrarische productieve bevolking.
De in gebruiksname van nieuwe gronden.
Veranderingen in de productie wijzen.

Welke twee delen van de oogst worden niet gebruikt voor de handel?

1. Een gedeelte bedoelt als zaaigoed voor het volgende jaar.
2. Een gedeelte gereserveerd voor eigen consumptie.

Hoe wordt de regelmaat in de verandering van fluctueren van graanprijzen  genoemd?

Seculaire trend

B.H. Slicher van Bath onderscheidde Europa in vier zones met verschillende opbrengstfactor, welke zijn dit?

een eerste zone ( Engeland en de Nederlanden) met relatief hoge opbrengsten.
een tweede zone( Frankrijk, Spanje, en Italië) met lagere opbrengstfactor
een derde zone ( Duitsland, Zwitserland en Scandinavië) met nog lagere opbrengsten
een vierde zone ( Rusland, Polen, Tsjecho-Slowakije en Hongarije) met de laagste opbrengst

opbrengstfactor = verhouding zaaigoed - oogst
in de eerste zone stegen de opbrengsten ruim 100 jaar eerder en sterker dan in de overige zones

Verschillen tussen lijfeigenschap en horigheid?

  • bij (laat) middeleeuwse horigheid verplichte arbeidsdienst zeldzaam omdat 'heerlijk'domein verspreid over groot gebied
  • Oost-Europese lijfeigenschap wel arbeidsdiensten, eigendom heer geconcentreerd
  • Rusland, grootgrondbezit wel versnipperd, wel arbeidsdiensten.

Wat zijn de drie periodes tussen 1500 en 1800 voor de ontwikkeling van de seculaire trend?

1.De Graanprijzen waren in vergelijking met ander producten laag aan het eind van de middeleeuwen en vertoonde een stijgende tendens.vanaf 1400-1460 tot omstreeks 1600-1650.
2. Hierna volgde een periode waarin het graan weer goedkoper werd tot ongeveer 1750.
3. Hierna stegen de graanprijzen weer tot na de napoleonitische oorlogen(1820)

Wat bracht een veranderingen van het bouwstelsel en consumptiepatroon teweeg en wanneer?

De doorbraak van de aardappel. In de achttiende eeuw.

Wat zijn twee kortetermijnoorzaken van wisselende graanprijzen?

1. Incidentele invloeden
2. Graanprijzen zijn kort na de oogst het en lang na de oogst het hoogst

De tweede feodaliteit. Waar en hoe?

  • Ten oosten van de Elbe
  • toename van arbeidsdiensten in de lijfeigenschap
  • drie tot vijf dagen per week
  • eventueel vervanging mogelijk
  • kosten van arbeid geheel voor rekening van de lijfeigene
  • bijzonderheid: in het oosten en midden van het Duitse gebied: kinderen vier jaar lang huispersoneel

Wat wordt bedoeld met de zestiende eeuwse prijsrevolutie.

Graanprijzen zijn relatieve prijzen, ze worden afgezet tegen de prijzen van andere producten, of uitgedrukt in edelmetaal gewicht.
In de zestiende eeuw was er in Europa een stijging van het globale prijsbeeld.
De stijging werd veroorzaakt door enerzijds de import van edelmetaal , anderzijds de de toename van producten door de bevolkingsgroei.
Deze stijging was niet cyclisch maar voortdurend.

Naast lijfeigenschap en horigheid hadden 'heren' ook andere rechten en verplichtingen?

  • lokaal bestuur
  • rechtspraak
  • economische rechten: exploitatie molens, bakovens, brouwerijen, verkoop drank, visvangst, jacht, handel in ossen.

Waardoor werden de graanprijzen sterk beïnvloed?

Door de hoeveelheid die de boeren over hadden om op de markt te brengen.
Scherpe schommelingen in de prijzen zijn kenmerkend van de 16e tot de 18e eeuw.

Vertel over de geografische verschillen in de machtsbalans tussen een centraal bestuur en de adel  in de 17e en 18e eeuw

  • in West-Europa centraal bestuur steeds meer juridische rechten en verplichtingen
  • in Midden- en Oost-Europa bleef de lokale adel eigen rechten en verplichtingen behouden. Deze macht bleef dus beperkt over eigen gebied. Hetgeen leidde tot versterking van het lijfeigenschap.

Waardoor vertoonden de graanprijzen schommelingen op de langere termijn?

Wijziging omvang niet-agrarisch productieve bevolking.
Ingebruikname nieuwe gronden.
Veranderingen in de productiewijze. 
Dit wordt 'seculaire trend' genoemd.

Wat zijn de drie periodes tussen 1500 en 1800 in de seculiere trend van graanproductie?


De Graanprijzen waren relatief laag aan het einde van de middeleeuwen.
1. 1400-1460 tot omstreeks 1600-1650 stijgende prijzen
2. Tot 1750 dalende prijzen
3. Tot 1820 (einde napoleontische oorlogen) stijgende prijzen

In de tweede feodaliteit steeds meer arbeidsdiensten en formalisering van de lijfeigenschap. Er ontstonden twee juridische vormen

  1. in Bohemen/centraal Europa was de lijfeigene/de boer aan het landgoed verbonden; hij kon zich vrij kopen; zakenrecht dus.
  2. In Poolse, Russische en Hongaarse model was lijfeigene/de boer verbonden aan de adellijke familie en de boerenfamilies op het landgoed; personen- en familierecht/erfrecht.

Tussen 1500 en 1800 was de seculaire trend zodanig dat drie periodes te onderscheiden zijn. Welke?

  • Relatief lage prijzen aan het einde van de middeleeuwen en stijgende tendens vanaf 1440-1460 tot 1600-1650.
  • Relatieve daling tot omstreeks 1750.
  • Na 1750 stijging tot na de napoleontische oorlogen (1820). 

1. Waarom stegen de prijzen in de 16e eeuw?
2. Hoe noemt men deze periode?

1. De import van edelmetaal (de prijzen werden relatief uitgedrukt door deze af te zetten tegen prijzen van andere producten of tegen de prijzen van edelmetaal) en bevolkingsgroei.
2. De prijsrevolutie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo