Bevolking, economie en sociale verhoudingen - Nijverheid

48 belangrijke vragen over Bevolking, economie en sociale verhoudingen - Nijverheid

Hoe was verdeling van nijverheid in Europa geregeld?

Nijverheid vond je vooral in de steden. Op het platteland was er mijnbouw, steenbakkers, schoenmakers en textielproductie.

Wat zijn de vier categoriën van de vroegmoderne nijverheid?

1. Lokaal ambachtelijke nijverheid.(Bakkers, smeden, timmerlieden)
2. productie van luxe artikelen (gouden zilveren sierraden, zijden stoffen, glas in lood ramen), sinds de zestiende eeuw, kerkelijke ornamenten, seculiere kunstvoorwerpen.
3. de (regionale) exportnijverheid, textielnijverheid, wolhandel, hoeden, handschoenen. Dit alles van hoge kwaliteit.
4. expoitatie van ertsen en mineralen. (Koper, zilver en loodmijnen, omsloten door steden als Milaan, Venetië en Neurenberg. De Karpaten. Ook in Zweden, Spanje, Nederland, Engeland, Frankrijk en België was mijnbouw.

Wat waren de drie werksectoren in de 15e en 16e eeuwse steden?

1. Nijverheid
2. Handel
3. Dienstensector
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wie zorgden voor een minder algemeen verbreide tak van urbane nijverheid

Vakmensen zorgden voor de productie van luxe artikelen, zoal gouden en zilveren sieraden, zijden stoffen, glas in lood, enz.

Welke rol hadden de steden voor het omringende land in 15e en 16e eeuw?

Als marktcentra speelden ze een rol bij de distributie van goederen en er werden diensten verricht.

Wanneer vond rurale industrialisatie plaats?


In Vlaanderen en Brabant: veertiende en vijftiende eeuw.
In Holland: na 1650 (vlg H.vd Wee)

Waar legden men in de Vlaamse en Brabantse stedelijke gebieden zich op toe?

Gedecoreerde tapijten, hoeden en handschoenen

Nijverheid had in de rurale gebieden vaak een grotere betekenis dan in de steden. Welke nijverheid?

Mijnbouw, steenbakkerij, textielproductie, schoenmakerij.

De productie van luxe artikelen.Wat en voor wie?

  • gouden en zilveren sieraden
  • zijden stoffen en borduursels
  • glas-in-loodramen en kerkelijke ornamenten
  • vanaf 16e eeuw: seculiere kunstvoorwerpen


geheel Europa stedelijke elite, hoven kastelen, kathedralen

Noem vier vormen van vroeg-moderne nijverheid

1.  Lokaal-ambachtelijk
2. Productie luxe artikelen
3. Regionale (export)nijverheid
4. Exploitatie mineralen en ertsen

3. Wat verstaat men onder lokaal-ambachtelijke nijverheid?


In vrijwel alle steden bestond er een hoog voorzieningenniveau van ambachtelijke nijverheid zoals
  • bakkers
  • smeden
  • timmerlieden
  • etc

Zij produceerden voor de lokale markt en het verzorgingsgebied van de stad.
In de grotere dorpen bestonden sommige van deze basisvoorzieningen ook, maar op kleinere schaal.

In Rusland en Polen bestond op autarkische (zelfvoorzienende) landgoederen ook een beperkte voorziening van deze ambachten.

Noem vier kenmerken van lokaal-ambachtelijke nijverheid

1. Beroepen zijn: bakkers, smeders, timmerlieden enz
2. Produceerden voor de lokale markt en het verzorgingsgebied van de stad
3. Ook in dorpen waren sommige van deze voorzieningen aanwezig
4. Zelfs in Polen en Rusland (die zich in de autarkische richting bewoog) beperkt aanwezig

Waar en waarom kende de rurale huisnijverheid een uitbreiding in de 17e eeuw?

Waar
1. Gebieden met schrale grond, lage agrarische productiviteit
2. Gebieden met overbevolking door voorafgaande periode van bloei.

Waarom
1. Door seizoensgebonden karakter agrarische samenleving overschot arbeidskrachten in de winter.
2. Daling prijzen agragrische producten
3. Verplaatsing productie naar platteland door hoger stedelijk loonniveau door gilden.
4. Stijgende vraag stedelijke bevolking.

Waarom kende de rurale huisnijverheid een uitbreiding in de 17e eeuw?

- lage prijzen voor agrarische producten, dus extra inkomen was welkom
- hoger stedelijk loonniveau door regulering van de gilden
- stijgende vraag van stedelijke bevolking

Welke indeling / onderscheid  kun je maken bij de vroegmoderne nijverheid?

1. lokaal-ambachtelijke nijverheid
2. produktie- en luxeartikelen
3. regionale exportnijverheid
4. exploitatie van mineralen en etsen.(Fuggerfamilie)

4. Welke goederen werden geproduceerd in het kader van luxeartikelen?


In deze sector zorgden vakmensen voor hoge kwaliteit:
  • gouden en zilveren sieraden
  • zijden stoffen
  • borduursels
  • glas-in-loodramen
  • kerkelijke ornamenten
  • seculiere kunstvoorwerpen (sinds 10e eeuw)


De afzetmarkt was verspreid over geheel Europa:

  • stedelijke elites
  • hoven
  • kastelen
  • kathedralen

Noem drie kenmerken van de productie van luxeartikelen

1. Productie van sierraden, stoffen, borduursels, glas-in-loodramen, kerkelijke ornamenten en seculiere kunstvoorwerpen
2. Produceerden voor stedelijke elites, hoven, kastelen en kathedralen
3. Aantal kopers was uitermate beperkt, maar de totale waarde van deze goederen erg hoog

(regionale) exportnijverheid. Waar en welke producten

  • in gebieden met urbane centra (Nederlanden, Noord-Italië, Engelse Midlands, Noord-Frankrijk, het Rhônedal, Westfalen, Silezië (nu: zuidwesten Polen), Bohemen.
  • gestandaardiseerde producten, hoge arbeidsproductiviteit door arbeidsdeling, textielindustrie en aanverwante industrieën.

Ambachtelijke nijverheid had een hoog voorzieningenniveau. Voor wie produceerden ze?

Stad en omgeving, in grotere dorpen zelf deze nijverheid. Landgoederen in Rusland en Polen hadden zelfs een beperkt aantal voorzieningen, daar waar ze in autarkische richting bewogen.

Waarom kende de exportsector een hoge productiviteit?

Door vergaande arbeidsdeling. Bijvoorbeeld in de textielnijverheid doormiddel van trafieken (een pre-industrieel veredelingsbedrijf waar grondstoffen werden geraffineerd en/of gemengd, niet rechtstreeks voor de consument maar voor handelaren).


Waar lag een omvangrijk koper-, zilver- en loodmijngebied (globaal)?

Milaan, Venetie, Neurenberg en de Karpaten in het noordoosten

De nijverheid bleef in de 15e en 16e eeuw beperkt tot de urbane gebieden.
Juist of onjuist?

onjuist. rurale nijverheid verkreeg in veel streken een grote betekenis

Waar ontstond de rurale nijverheid?

  • Gebieden met schrale grond, laag niveau van agrarische producten of
  • in gebieden met een relatieve overbevolking
  • in de wintermaanden
  • daar waar de armoede endemisch dreigde te worden (na 1620-1650)
  • na verplaatsing uit de stad met starre, door gilden gereguleerde  loonniveau.

Waarom kwam juist na 1620-1650 de rurale nijverheid op?

  1. Dalende prijzen voor agrarische producten leidden tot armoede, dus aanvullend inkomen voor agrarische bevolking was aanlokkelijk
  2. Star en hoger stedelijk loonniveau vormde voor ondernemers een stimulans om de productie te verplaatsen van de door gilden gereguleerde stedelijke centra naar het platteland
  3. Dalende landbouwprijzen vergrootten de vraag naar nijverheidsproducten door de niet-agrarische bevolking


Hoe heet de bekende familie, die de Habsburgse dynastie ondersteunde?

Fugger

Wat weet je van de productie van luxe artikelen?

vakmensen, hoge kwaliteit, zilveren en gouden sieraden, zijden stoffen, glas in lood, kerkelijke ornamenten en seculiere kunstvoorwerpen.
beperkt aantal kopers, groot aandeel van de totale waarde van verhandelde goederen.

Wat was de schakel tussen de laat middeleeuwse nijverheid en de 18e- en 19e-eeuwse industriële nijverheid?

Huisnijverheid, vooral textielindustrie (putting out: het stelselmatig uitbesteden van werk)

De vierde categorie nijverheid: mijnbouw. Kenmerken?

  1. kapitaalintensief
  2. beperkt tot enkele regio's
  3. eigendom vorst en particulier Fugger
  4. eerste industrieel arbeidende klasse

Wat weet je van regionale nijverheid?

-gestandaardiseerde producten voor de export,
-hoge arbeidsproductiviteit,
-vergaande arbeidsdeling (textiel- trafieken)

- regionale afzet -> vanaf 16e eeuw Europees afzetgebied.

Welke steden groeiden in de 15e en 16e eeuw door de expansie van de wolnijverheid?

Brugge, Brussel, Gent en later Amsterdam en Leiden.

Waar en waarom verkreeg rurale nijverheid populariteit (noem vier punten)?

1. In gebieden waar agrarische productiviteit laag was
2. Relatieve overbevolking
3. Surplus aan arbeidskrachten in de wintermaanden (geen werk op het land)
4. Na 1620-1650 daalden de prijzen voor agrarische producten en kon nijverheid voor een aanvullend inkomen zorgen

In welke regio's was veel textielnijverheid? En welke producten?

In de Vlaamse en Brabantse stedelijke gebieden. Hoogwaardige kwaliteit tapijten, hoeden, handschoenen. Ook wolververijen en linnenblekerijen. Betere concurrentie dan textiel uit het platteland.

Om welke twee redenen was het voor ondernemers aantrekkelijk hun productie naar het platteland te verplaatsen?

1. In de steden was het loonniveau hoog (door de gilden)
2. Door dalende landbouwprijzen kwam er meer vraag naar nijverheidsproducten

In welke gebieden ontstond rurale nijverheid vooral?

Schrale grond met lage productiviteit. Of waar door voorafgaande bloeiperiode overbevolking was. In heel Zuid-, West en Centraal Europa werd dit aangetroffen.
Ook daar waar in de winter geen werk op het land was.

In de oostelijke en noordelijke delen van het continent ontbraken de voorwaarden voor zowel de ontwikkeling van de rurale nijverheid als voor de producties van luxeartikelen.
Juist of onjuist?

juist

In welke eeuw onderging deze huisnijverheid een uitbreiding?

De 17e eeuw.

Wanneer en waardoor ontstond rurale nijverheid nog meer ?

Na 1620-1650 toen de prijzen daalden.
Ook door de hoge lonen (gereguleerd door de gilden) in de steden: ondernemers verplaatsten productie naar het platteland.

12. Hoe verspreidde de rurale industrialisatie zich over Europa?


De Nederlanden:
Vlaanderen en Brabant: 14e en 15e eeuw
Holland: na 1650

Italië:
Ligurië: 16e eeuw
Lombardije, Toscane en Venetië: na 1600

Duitsland en Polen:
Zwaben, Saksen en Silezie: tussen 1550 en 1630
Noord- en westen van Duitsland: tijdens Dertigjarige Oorlog (1618-1648)

Voor welke sector was de huisnijverheid een bedreiging?

Textielnijverheid

Waar ontwikkelde zich de nijverheid in de 15e tot 17e eeuw?

In urbane centra en rurale gebieden met overbevolking

Wanneer breidde de rurale huisnijverheid zich uit?

In de 17e eeuw.
Ze vormde in verschillende streken een schakel tussen de laatmiddeleeuwse nijverheid en de industriële ontwikkeling in 18e en 19e eeuw: proto-industrialisatie.

13. In welke regio's vond de kapitaalintensieve mijnbouw plaats?


Gebied tussen Milaan, Venetie, Neurenberg en de Karpaten: koper-, zilver- en loodmijnen.

Ook gebieden in

  • Zweden
  • Spanje
  • Rusland
  • Engeland
  • Frankrijk
  • Belgie


Veel mijnen kwamen voor 1600 in handen van de vorst.
Maar in Centraal-Europa bleven eigenaren veelal particulier.

14. Mijnbouw leidde al vroeg tot een industrieel arbeidende klasse. Verklaar.


Mijnen werden veelal op grote schaal geexploiteerd.
Onderaanneming, arbeidsdeling en contractwerk leidden tot een industrieel arbeidende klasse.

Wanneer deed rurale industrialisatie zich waar voor?
1. Vlaanderen en Brabant
2. Italië, Ligurië
3. Zwaben, Saksen en Silezië
4. Lombardije, Toscane en Venetië
5. Noordelijk en westelijk Duitsland
6. Heel holland

1. 14e en 15e eeuw
2. 16e eeuw
3. Tweede helft 16e eeuw
4. Vanaf 17e eeuw
5. Eerste helft 17e eeuw (tijdens de 30 jarige oorlog 1618-1648)
6. Tweede helft 17e eeuw

In welke gebieden deed de rurale industrialisatie zich al vroeg voor?

In Vlaanderen en Brabant, in de 14e en 15e eeuw.
Na 1650 ook in Holland volgens H vd Wee.

Waar en wanneer breidde de rurale industrialisatie in Italië zich uit?

In 16e eeuw in Ligurië en na 1600 ook in Lombardije, Toscane en Venetië. Grotere concurrentie voor de steden dan in de Nederlanden.

Welke familie steunde de Hapsburgse dynastie en domineerde tot in de 17e eeuw de totale koper- en zilverproductie in Tirol, Slowakije en Karinthië (waar naast de mijnbouw ook ijzerindustrie ontstond)?

De Fugger familie

Wie waren de eigenaren van de mijnen?

Vanaf voor 1600 de vorst.
In Centraal Europa veelal particulieren.
Bv. Fugger-familie die de Habsburgse dynastie financieel steunde, domineerde tot in de 17e eeuw de koper- en zilverproductie in Tirol, Slowakije en Karinthië. Hier ontstond ook ijzerindustrie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo