Samenvatting: Vegetatieve Vermeerdering Begrippen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Vegetatieve vermeerdering begrippen
-
1 Hoofdstuk 1 & 2
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het explantaat, geef voorbeelden van welke delen dit kunnen zijn.
Het explantaat is het plantendeel dat in vitro wordt gebracht.
Voorbeelden:
zaden
zaadknoppen,
embryo’s,
endosperm,
meristemen,
stengel- of bladstukjes,
brokjes mergparenchym,
bollen,
knollen,
okselknoppen,
helmhokjes,
stuifmeelkorrels
losse plantcellen -
Wat zijn meristematische cellen ?
Meristematische cellen: zijn totipotent. Het meristeem bestaat uit meristematische cellen: ongedifferentieerde cellen die in staat zijn tot celdeling. -
Welke functies hebben groeiregulatoren in de plantenkweek, en welke groepen bestaan er ?
Functies plantenkweek: spelen een belangrijke rol omdat zij de groei in de plantenkweek kunnen stimuleren, maar ook omdat zij de ontwikkeling kunnen sturen.
5 groepen groeiregulatoren:
auxinen
cytokininen
gibberellinen
abscisine zuur (ABA)
ethyleen. -
Welke 6 onderdelen komen voor in het medium voor een in vitro cultuur?
1. Water - gedestilleerd of gedemineraliseerd water wordt gebruikt, nooit kraanwater.
2. Mineralen zouten
3. Agar - stolmiddel
4. Koolstofbron- Planten in vitro hebben in tegenstelling tot planten in vivo een koolstofbron nodig omdat de fotosynthese nog niet optimaal is. Als energiebron kunnen sucrose, glucose en fructose dienen. Andere suikers blijken minder geschikt. Ze bieden niet alleen energie maar houden ook de osmotische waarde van het medium op peil.
5. Vitaminen- Planten in vitro kunnen meestal zelf voldoende vitaminen aanmaken zolang er stikstof aanwezig is. Soms wordt uit voorzorg vitaminen toegediend.
6. Hormonen -
Benoem de 5 groepen groei hormonen en waarvoor deze worden gebruikt/wat hun effect is.
Auxine:
Wordt gebruikt voor de opwekking van callus.
Cytokininen:
Weefsel regeneratie en bevordering groei van zijscheuten. Het gebruik van cytokininen is afhankelijk van het explantaat. Sommige plantdelen kunnen gemakkelijk zonder cytokininen.
Gibberellinen:
Hebben een remmend effect op wortel en scheutgroei, maar zijn soms bevorderlijk voor doorbreking van de kiemrust en strekking van internodiën.
Absiscinezuur (ABA):
Heeft in het algemeen een negatieve invloed op de morfogenese.
Soms is het bevorderlijk voor de callusgroei en embryogenese. Ook voor het geschikt maken van het weefsel voor cryopreservation (bewaring biologisch materiaal op lage temperatuur) is ABA een gewilde factor. -
2 Hoofdstuk 3 vegetatieve vermeerdering in Vitro algemeen
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer is het zinvol planten in vitro te vermeerderen?
• Wanneer men een nieuwe cultivar heeft verkregen en deze snel wil vermeerderen. Een cultivar is een plant of een plantengroep die geselecteerd is op wenselijke eigenschappen waarvan het behoud mogelijk.
• Als een plant virusvrij gemaakt is en men een grotere partij wil opbouwen.
• Bij planten waarvan de bloemen steriel zijn, of de zaden niet kunnen uitgroeien (plant kan niet op natuurlijke wijze voortplanten).
• In vitro vermeerdering kan economisch gunstiger zijn dan andere methoden. -
Waarom gebruikt men bij voorkeur voor de vermeerdering bestaande groeipunten.
Bij voorkeur gebruikt men voor de vermeerdering reeds bestaande groeipunten zoals scheuttopjes of okselknopjes. Deze laat men in vitro uitlopen.
Deze delen hebben een grote groeikracht en de kans op verstoring van het genotype is klein omdat deze groeipunten uit ongedifferentieerd meristematisch weefsel bestaat. -
Welke groeiregulatoren beïnvloeden de ontwikkeling van de okselknoppen?
De belangrijkste factoren die de ontwikkeling van de okselknoppen beïnvloedt zijn de groeiregulatoren auxine en cytokinine.
Auxine heeft een remmend effect op het uitlopen van de okselknoppen, terwijl cytokinine juist het uitlopen van de okselknoppen stimuleert. -
Beschrijf de 3 stadia van indirecte regeneratie (Vermeerdering niet uitgaande van bestaande groeipunten)
1. Callusinductie: Hiervoor is een hoog auxine gehalte nodig. Er moet re-juvenatie (de-differentiatie) van de weefsels plaatsvinden, dit gaat het makkelijkst wanneer het weefsel nog jong is.
2. Calluskweek: Dit gebeurt dikwijls in een vloeibaar medium. De auxineconcentratie wordt vaak verlaagd t.o.v. die in het inductiemedium.
3. Regeneratie: Dit is de moeilijkste stap in een calluscultuur. Regeneratie van spruiten vindt in het algemeen plaats bij een hoge cytokinine en lage auxineconcentratie, terwijl het groeien van wortels juist beter gaat met een hoog auxine en een laag cytokinine gehalte. -
3 Hoofdstuk 4 Toepassingen van in vitro in de plantveredeling
Dit is een preview. Er zijn 24 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is het uitprepareren van een embryo moeilijk en tijdrovend?
Het uitprepareren van een embryo is lastig en tijdrovend vanwege de complexiteit en kwetsbaarheid van het embryo in de zaden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden