Powerpoint - weerbarstigheid en complexiteit boomstra
12 belangrijke vragen over Powerpoint - weerbarstigheid en complexiteit boomstra
Wat zijn de twee belangrijkste conclusies uit het artikel van Boomstra = weerbarstigheid en complexiteit? Geef een voorbeeld
Dus: (in nederlands) Het verandervermogen van een bedrijf is belangrijk voor de keuze van de veranderstrategie.
Een bedrijf met vrolijke, flexibele werknemers dan kan dezelfde flexibiliteit worden aangetroffen in het veranderbeleid.
2. veranderen is iets heel complex en heeft zoveel verschillende invloeden. Zo dient het ook benaderd te worden. Hele eenvoudige en duidelijke richtlijnen zullen minder effect hebben, omdat deze geen rekening houden met alle verschillende variabelen
Uit het artikel van Boomstra weerbarstigheid en complexiteit kwam uit de clusteranalyses vijf soorten configuraties naar voren.
Wat bedoeld hij met deze configuraties en welke 5 zijn het?
Wat kun je met deze configuraties?
Deze zijn ingedeeld van hoe positief of negatief de meningen zijn. Het gaat om de volgende 5 configuraties:
- Cynisch:
heel negatieve attitude
- Skeptisch:
gematigd negatieve attitude
- Onduidelijk:
medewerkers en leidinggevenden hebben een gematigd positief perspectief op organisatiekenmerken.
- politiek:
politiek verandervermogen zijn medewerkers en leidinggevenden niet negatief over het veranderproces, maar verwachtingen zijn evenmin erg hoog gespannen.
- Innovatief: Organisaties met een innovatief verandervermogen worden gekenmerkt door positieve perspectieven van medewerkers en leidinggevenden op organisatiekenmerken.
De configuraties kunnen gebruikt worden om de veranderstrategie te bepalen.
Welke veranderstrategie kies je als een organisatie
- cynisch
- skeptisch
- onduidelijk
- politiek
- Innovatief
tegenover verander kenmerken staan?
skeptisch: Planmatig en macht
Onduidelijk: onderhandeling
politiek: planmatig/interactief
innovatief: interactief
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de belangrijkste conclusies van Thijs Homan? Noem er 3
2. Hij zegt dat managers vaak niet op de hoogte zijn van wat er op de werkvloer gebeurd.
3. Verandering vindt niet linear plaats middels een veranderplan, maar dat ontstaat langzaam door betekeniswolken en patronen die elkaar onderweg ontmoeten.
Door welke 2 steunpilaren wordt organisatiegedrag gevormd?
Als we naar cultuur proberen te beschrijven, welke 2 belangrijke stromingen zien we dan? Beschrijf de verschillen
De antropologie ziet cultuur als iets complex dat niet vanuit een perspectief te beschrijven is. Daarbij is cultuur voor hun de organisatie.
Het management ziet cultuur als onderdeel van de organisatie.
En zien cultuur als iets dat veranderbaar is
Leg de theorie van hofstede en Sanders en Neuijen over organisatiecultuur uit. Leg elke ring uit.
Binnenste ring: Waarden = een positief kenmerk van mensen hun eigen gedrag.
Rituelen en gebruiken = in de ochtend bij de koffieautomaat verzamelen
Helden = bijv oprichter van het bedrijf
Symbolen = specifiek woordgebruik, huisstijl of kleding
Jouw identiteit bestaat uit welke 6 dimensies? Licht ze elk kort toe.
Geografische identiteit (buren, wijk, wijk, dorp, stad)
Sociale identiteit (partner, familie, vrienden, vereniging)
Economische identiteit (status als student, beroep, rol)
Culturele identiteit (religie, normen, waarden, rituelen)
Werkidentiteit (waar je werk nigger)
Wat wordt er bedoeld met kleurendenken? Leg elke kleur uit!
Geel: De gesprekken gebeuren buiten de vergadering. Het gaat om macht en veel verschillende belangen. Vooral politiek.
Blauw: onderzoeken en implementeren. Rechtlijnig en planmatig. Zonder emotie.
Rood: Veranderen door mensen te verleiden. Straffen en belonen. Gaat om emotie.
Aandacht voor mensen. Essentie = aandacht. Grote idealen.
Groen: gaat over leren en groeien. Intrinsieke motivatie.
Wit: uitgaan van de energie van ondernemerschap. Voelen zich beperkt in de ruimte van de organisatie. Hebben ruimte nodig.
Wat is volgens Peters en Waterman belangrijk voor het excellent functioneren van werknemers? Ze noemen 3 harde factoren en 3 zachte.
Wat is de essentie van het artikel onderstroom en bovenstroom over het verandergelul?
De onderstroom is onbewust, irrationeel en associatief. Het gaat om de menselijke emoties die zich niet rationeel laten beheersen, hooguit bijsturen. • De menselijke behoefte aan zelfstandigheid, billijkheid, erkenning, vertrouwdheid en geborgenheid op basis van intuïtie, instinct, emotie, creativiteit en zelfrespect. Het subjectieve dominieert. De onderstroom is dan ook veel minder goed waar te nemen.
Volgens Rob van Es en zijn artikel over boven en onderstroom. Welke stroom is het belangrijkst om rekening mee te houden?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden