Aansprakelijkheid voor eigen gedrag op grond van :162 - Relativiteit

3 belangrijke vragen over Aansprakelijkheid voor eigen gedrag op grond van :162 - Relativiteit

Wat wordt bedoeld met relativiteit bij onrechtmatigheid?

De onrechtmatigheidsvraag is een vraag die uiteindelijk beantwoord moet worden met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval. Met andere woorden: de vraag naar de onrechtmatigheid van een bepaalde gedraging is altijd een relatieve vraag, dat wil zeggen een vraag naar de onrechtmatigheden ten opzichte van een bepaalde persoon.

Noem drie aspecten van het relativiteitsbeginsel uit art. 6:163 BW:

  • Het personele bereik: het gedrag moet jegens de benadeelde onrechtmatig zijn. In dat verband dient art. 6:163 vooral gezien te worden als een explicitering van het ook in art. 6:162 lid 1 ('jegens') besloten liggende relativiteitsbeginsel.
  • De soort van schade: de schade zoals benadeelde heeft geleden moet onder het beschermingsbereik van die norm vallen.
  • De wijze van ontstaan: de wijze waarop de schade is ontstaan moet vallen onder de strekking van de norm.

Wat is het kenmerk van wettelijke normen?

Ze zijn niet slechts gericht tot een individu, maar zijn in beginsel op alle burgers van toepassing. Bij de vraag wie bescherming kan ontlenen aan de overtreding van een dgl norm in geval daardoor schade wordt veroorzaakt, leidt tot noodzaak van uitlegging vd strekking vd norm. Hetzelfde geldt voor de vraag welk soort schade de norm beoogt te beschermen. Uitgangspunt is dat een norm in beginsel strekt ter bescherming van alle die agv overtreding ervan schade kunnen lijden, en in beginsel ook ter bescherming van alle soorten schaden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo