Dwaling en bedrog - Vragen conform zelftoets
7 belangrijke vragen over Dwaling en bedrog - Vragen conform zelftoets
(oneigenlijke of eigenlijke dwaling)
Een kunstminnaar koopt een schilderij waarvan hij denkt dat het een originele Willink is. Achteraf blijkt het een reproductie te zijn.
De kunstminnaar zou de overeenkomst echter niet zijn aangegaan als hij geweten had dat het een reproductie betrof.
(oneigenlijke of eigenlijke dwaling)
Een molenaar koopt elk jaar van dezelfde boer de oogst van een stuk land, waarop de boer steeds tarwe verbouwt. Wanneer de molenaar de nieuwe oogst gaat malen, blijkt de boer nu eens geen tarwe maar gerst verbouwd te hebben.
(oneigenlijke of eigenlijke dwaling)
A wil van B duizend plastic ballpoints kopen voor € 0,20 per stuk.
Per abuis deelt A aan B schriftelijk mede, dat hij deze pennen wenst te kopen voor € 0,25 per stuk. B accepteert dit aanbod.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Betreffen de volgende situaties dwaling aangaande een uitsluitend toekomstige omstandigheid in de zin van artikel 6:228, tweede lid, BW?
K koopt van V tien tweedehands auto’s in de overtuiging dat hij deze met grote winst in Polen kan verkopen. V heeft K verteld dat hij op de auto’s wel een winst van honderd procent kan maken. Het lukt K echter niet de wagens met winst te verkopen.
Betreffen de volgende situaties dwaling aangaande een uitsluitend toekomstige omstandigheid in de zin van artikel 6:228, tweede lid, BW?
K koopt van V een teefje met de bedoeling daarmee te gaan fokken. Achteraf blijkt dat het dier in haar prille jeugd een infectieziekte heeft gehad en daardoor onvruchtbaar is
Als aan de overige vereisten is voldaan, zal een beroep op dwaling gehonoreerd worden.
NB: in het hier gegeven voorbeeld zou ook sprake kunnen zijn van een tekortkoming van de verkoper.
De koper kan de overeenkomst dan ook ontbinden op grond van artikel 6:265 jo 7:17 BW
Betreffen de volgende situaties dwaling aangaande een uitsluitend toekomstige omstandigheid in de zin van artikel 6:228, tweede lid, BW?
K koopt van V een stuk landbouwgrond voor een hogere prijs dan normaal, in de overtuiging dat er een bestemmingsplan in voorbereiding is waarbij de grond wordt aangewezen als bouwgrond voor villa’s. Na de koop blijkt dat van een dergelijk plan geen sprake is.
K koopt van V een stacaravan in de veronderstelling dat hij die caravan kan verplaatsen door hem achter zijn personenauto te koppelen. Achteraf blijkt dat het vervoeren van een dergelijke caravan volgens de wet alleen maar is toegestaan met speciaal daarvoor uitgeruste vervoermiddelen. Het laten vervoeren van zo’n caravan is kostbaar.
Kan K de overeenkomst met succes op grond van dwaling vernietigen indien:
1. K aan V in het geheel niet heeft verteld dat hij de caravan met zijn personenauto wilde verplaatsen.
In alle drie in artikel 6:228, eerste lid, BW genoemde gevallen is het kenbaarheidsvereiste verwerkt.
Conclusie: een beroep op dwaling zal niet slagen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden