Samenvatting: Verhouding Bank & Cliënt | Van Boezem

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 70 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Verhouding bank & cliënt | Van Boezem

  • 2 Girale betaling en het faillissement van de rekeninghouder - Schuijling

  • 2.2.1 Gevolgen in de rechtsverhouding

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Op welk moment kan de curator afdracht van een reeds gedane betaling bij de schuldeiser vorderen?

    - Betaling voor het faillissement: slechts onder voorwaarden op grond van artikel 42 Fw (faillissmentspauliana).

    - Betaling na aanvang van de dag waarop het faillissement is uitgesproken: curator is bevoegd op grond van artikel 23 Fw terug te vorderen.

  • Op welk moment wordt vastgesteld dat de schuldeiser (van failliet) de betaling heeft ontvangen?

    Op het moment waarop de rekening van de schuldenaar wordt gecrediteerd (zie artikel 6:114 lid 2 BW)

  • Wat is het uitgangspunt van het Vis q.q./NMB-arrest (31.03.1989) en geldt dit uitgangspunt nog?

    - Het moment van creditering is niet bepalend maar het moment waarop de bank alle handelingen had verricht die zij als opdrachtnemer van de schuldenaar ter effectuering van de betaling aan diens schuldeiser gehouden was te verrichten. 

    - wordt niet meer als geldend uitgangspunt ervaren.

  • 2.2.2 Gevolgen in de rechtsverhouding tussen de schuldenaar en diens bank

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wanneer werkt de uitvoering van een betalingsopdracht niet bevrijdend tegenover de boedel?

    Als de bank uitvoering geeft na datum faillissement.

  • Op welke grond en voorwaarden zou de bank bescherming kunnen genieten indien zij uitvoering geeft aan een betalingsopdracht terwijl de opdrachtgever failliet is verklaard?

    Op grond van artikel 52 lid 1 Fw. Voorwaarden

     

    (1) bank voldoet aan verbintenis die voor faillissement is ontstaan; en 

    (2) curator kan niet bewijzen dat de bank bekend was of kon zijn met de faillietverklaring.

  • Wat volgt uit het Huijzer q.q./Rabobank-arrest (28 april 2006)?

    Om te bepalen wanneer een verbintenis en of een verbintenis voor faillissement is ontstaan is doorslaggevend wanneer de betalingsopdracht is gedaan. Voor de dag van faillissement valt de verbintenis onder artikel 52 lid 1 Fw.

  • Welke mogelijke remedie heeft de bank indien de uitvoering van een betalingsopdracht niet aan de boedel kan worden tegengeworpen?

    Bank zou zich kunnen beroepen op art. 52 lid 3 Fw op grond waarvan de voldoening voor zover het de boedel ten bate is gekomen. Dit is het geval indien zonder twijfel de schuld uit het beschikbare actief zou kunnen worden voldaan.

  • 2.2.3 De positie van de bank van de schuldenaar ten opzichte van de begunstigde van de betaling

  • Heeft de bank een mogelijkheid om de schade (als gevolg van uitvoering) op de begunstigde te verhalen?

    De bank zou op grond van ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) een actie kunnen instellen. Van verrijking is slechts sprake indien de vordering van de begunstigde in het faillissement niet batig zou zijn gerangschikt.

  • 2.3.2 Schadevergoedingsvordering op de rekeninghouder

  • Kan een rekeninghouder die op dag van faillissement nog betalingsopdracht aansprakelijk gehouden worden jegens de bank?

    ja, op grond van een toerekenbare tekortkoming op grond van artikel 2 lid 2 van de ABV 2009, de zgn zorgplicht.

     

    NB: voor de ABBV 2009 heeft de RB Den Haag vordering toegewezen op grond van onrechtmatige daad.

  • 2.3.3 (gedeeltelijke) voldoening van de schadevergoedingsvordering tijdens faillissement?

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Zijn vorderingen ontstaan na faillissement verifieerbaar?

    In beginsel niet. Uitzonderingen: art. 37a Fw

LET OP!!! Er zijn slechts 70 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart