Samenvatting: Verkopen In Het Buitenland: Via Een Agent Of Een Distributeur?

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Verkopen in het buitenland: via een agent of een distributeur?

• 1 Inleiding

• Waarom is het van groot belang om een onderscheid te maken tussen distributeurs en agenten?

  Het is van belang om een onderscheid te maken tussen distributeurs en agenten vanwege de aanzienlijk verschillende (financiële) consequenties bij de beëindiging van de relatie.

• 2 Definities

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het wezenlijke verschil tussen een agent en een distributeur?

  Het wezenlijke verschil tussen een agent en een distributeur is dat de distributeur inkoopt en doorverkoopt voor eigen rekening en risico (waarbij hij zelf de wederverkoopprijzen bepaalt) terwijl de agent slechts bemiddelt bij de totstandkoming van de overeenkomsten. Hij is daarbij uiteindelijk zelf geen partij.

• 3 Wettelijke regels

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe zijn de agentuurovereenkomst resp. de distributieovereenkomst wettelijk geregeld?

  Agentuurovereenkomst: is vastgelegd in Richtlijn 86/653 (waarin minimumbescherming aan de agent wordt geboden) en art. 7:428 e.v. BW. 
  
  Distributieovereenkomst: in de meeste landen niet wettelijk geregeld. In NL dienen partijen slechts de algemene wettelijke normen van de r&b jegens elkaar in acht te nemen.

• Welk recht is beginsel van toepassing op de agent/distributeur?

  In beginsel is op agentuur- en distributieovereenkomsten het recht van toepassing van het land waar de agent/distributeur gevestigd is en/of voor het grootste gedeelte zijn werkzaamheden uitvoert (art. 6 lid 1 Haags Vertegenwoordigingsverdrag; art. 4 lid 2 EVO).

• Welke rechter zal bij een agentuurovereenkomst resp. een distributieovereenkomst bevoegd zijn?

  Vaak zal bij beide overeenkomsten de rechter bevoegd zijn van het land waar de agent of distributeur is gevestigd (art. 5 lid 1 sub a EEX-Vo). 
  
  In de praktijk maakt men echter vaak afspraken omtrent bevoegde rechter en toepasselijke recht. Indien juist overeengekomen, gelden deze afspraken (art. 23 EEX-Vo; art. 5 Haags Vertegenwoordigingsverdrag en art. 3 lid 1 EVO).

• 4 Aanstelling

• Zijn er vormvoorschriften verbonden aan de agentuurovereenkomst resp. de distributieovereenkomst?

  Nee; agentuur- en distributieovereenkomsten kunnen mondeling en schriftelijk worden overeengekomen. Wel is bij de agentuurovereenkomst vereist dat ieder der partijen verplicht is om de andere partij op haar verzoek een ondertekend document te verschaffen, dat de dan geldende inhoud van de overeenkomst weergeeft (art. 7:428 lid 3 BW). 
  
  Wel verdient het de aanbeveling de relatie (voor beide type overeenkomsten) schriftelijk vast te leggen.

• Maakt het uit wat voor naam partijen aan de overeenkomst geven?

  Nee; de benaming die partijen aan de overeenkomst geven doet er niet toe. Het gaat om de inhoud en praktische uitvoering van de overeenkomst. Wanneer het bijv. voldoet aan de elementen van agentuur, dan zijn de regels met betrekking tot agentuur van toepassing.

• 5 Duur en beëindiging

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• Moeten partijen zich bij een agentuur- of distributieovereenkomst houden aan een bepaalde tijd?

  Nee; partijen zijn bij beide overeenkomsten vrij in het bepalen van de duur van hun overeenkomst (agentuur art. 7:428 lid 1 BW).

• Geef drie voorbeelden voor een "dringende reden" in de zin van art. 7:439 lid 2 BW.

  Voorbeelden van een dringende reden in de zin van art. 7:439 lid 2 BW zijn:
  

  • faillietverklaring van de agent;
  • inbreuk op het non-concurrentiebeding door de agent; of
  • inbreuk op de exclusiviteit door de leverancier. 
    

• Leg uit waarom de regels van beëindiging van een agentuurovereenkomst overeen komen met die van een distributieovereenkomst.

  De Rechtbank Breda heeft in een aantal ongepubliceerde uitspraken voor het bepalen van de lengte van de opzegtermijn van beëindiging van een distributieovereenkomst overwogen dat art. 7:437 BW analoog dient te worden toegepast op de distributieovereenkomst (ookal ziet het op de agentuurovereenkomst).