Ontwikkeling 4-18 jaar/gezondheidsvaardigheden - Medische kennis

8 belangrijke vragen over Ontwikkeling 4-18 jaar/gezondheidsvaardigheden - Medische kennis

In de basisschoolperiode gaan het tweede milieu (school) en het derde milieu (sociale omgeving) in toenemende mate een rol spelen. Zelfstandigheid en oordeelsvorming nemen toe en de kleuter kan gedurende langere tijd onafhankelijk van primaire verzorging functioneren.

Wat zijn nog meer twee typerende kenmerken van de basisschoolperiode en op welke gebieden vinden veranderingen plaats?

  • Het zelfbewustzijn groeit doordat het kind zich steeds meer begint te bewegen in complexere sociale relaties
  • Naast de wil om nieuwe vaardigheden en kennis op te doen, ontstaat er ook behoefte om zich te meten met anderen


Veranderingen in de ontwikkeling vooral op de volgende gebieden:
  • Rekening houden met anderen
  • Onafhankelijkheid
  • 'Leren leren'
  • Omgang met leeftijdsgenoten/vriendschappen
  • Verkeer oriëntatie
  • Winkelen
  • Veiligheid en gezondheid

Signaleren betekent het zo vroeg mogelijk onderkennen van risicosignalen. Bij risicofactoren is het aantal bepalend en dus niet welke (combinaties van) risicofactoren. Vier of meer risicofactoren vergroot significant de kans op ontwikkelingspsychopathologie.

Noem zowel bij de ouder, het kind, de gezins- en leefomstandigheden en de sociale context twee beschermende factoren.

Ouder: hoge mate van sensitieve respontiviteit en een hoge mate van vermogen tot mentaliseren (kunnen verplaatsen in het kind)

Kind: gewenst door de ouder en een natuurlijke geboorte

Gezins- en leefomstandigheden stabiele leefomgeving met vaste opvoeders en een gezonde leefstijl

Sociale context: een veilige wijk en een stabiele economische situatie

Signaleren betekent het zo vroeg mogelijk onderkennen van risicosignalen. Bij het beoordelen van deze risicosignalen, is het wel belangrijk dat elk kind in zijn eigen biopsychosociale context en ontwikkeling moet worden bezien. Iets wat buiten de mediaan ligt, hoe dus niet perse te wijzen op een probleem.

Noem zowel bij de ouder, het kind, de gezins- en leefomstandigheden en de sociale context twee risicofactoren.

De ouder: mishandeling of verwaarlozing door de ouder of een langdurige opname in het ziekenhuis van de ouder

Het kind: vroeggeboorte of opvallend lichamelijk of verstandelijke beperkingen

Gezins- en leefomstandigheden: te vroeg en te lang van de ouder gescheiden of laaggeletterdheid van de ouders

Sociale context: ongezonde leefstijl of een slechte huisvesting
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Epilepsie is een herhaald optreden van epileptische aanvallen (2 of meer), zonder dat er sprake is van provocerende factoren als koorts.

Hoe ontstaat een epileptische aanval en welke neuronen zijn hierbij betrokken?

Een epileptische aanval is een uiting van abnormale synchrone ontladingen van grote groepen hersencellen. Bij een epileptische aanval vuren alle neuronen tegelijkertijd, in plaats van om en om, dit uit zich in een grote piek hersenactiviteit.

De neuronen glutamaat (stimulatie van neuronen) en GABA (remming van neuronen) zijn hierbij betrokken

Een epileptische aanval is een uiting van abnormale synchrone ontladingen van grote groepen hersencellen. Bij een epileptische aanval vuren alle neuronen tegelijkertijd, in plaats van om en om, dit uit zich in een grote piek hersenactiviteit.

De uiting van de aanval is afhankelijk van de plaats, uitbreiding en de duur van de ontladingen. Wat zijn kenmerken van focale epilepsie, onder te verdelen in een simpele focale aanval of een complexe focale aanval en wat zijn kenmerken van een gegeneraliseerde aanval, weer onder te verdelen in een secundair gegeneraliseerde aanval?

Focale epilepsie: aanval in 1 hemisfeer (hersenhelft)
Simpele focale aanval: bij bewustzijn, vreemde prikkelingen in lichaamsdeel,  vreemde geuren ruiken, verstijvingen of schokken in de spieren
Complexe focale aanval: verlaagd bewustzijn, in het niets staren en rare smakkende geluiden maken, geen contact krijgen met de omgeving

Gegeneraliseerde aanval: aanval in beide hemisferen
Secundair gegeneraliseerde aanval: focale aanval breidt zich uit naar beide hersenhelften

Er zijn grenswaarden vastgesteld om ernstige vormen van overgewicht te duiden: obesitas graad I, II en III. Deze grenswaarden zijn leeftijds- en geslachtsgebonden. We spreken van overgewicht bij waarden van 1-2 standaarddeviatiescore (SD) boven gemiddeld en obesitas bij waarden van meer dan 2 SD. Hoe wordt overgewicht beschreven in termen van fysiologie?

Overgewicht is een aanhoudende verstoring in de gewichtsbalans, waarbij overmatige reserves aan opgeslagen energie langdurig blijven bestaan of zelfs toenemen. De reserves ontstaan wanneer de energie-inname hoger is dan de stofwisselingsactiviteit en het energie-verbruik

Soms ondervinden kinderen nauwelijks hinder van hun overgewicht, maar veel vaker wegen de gevolgen wel erg zwaar voor de kinderen. Wat zijn enkele gevolgen die belastend zijn voor kinderen in het dagelijks leven op lichamelijk en op psychisch vlak?

Lichamelijk vlak:
  • Orthopedische problematiek als pijn aan de knieën
  • Obstructief slaap apneu syndroom
  • Vervroegd optreden pubertijd en rijping van het skelet met lengtegroeispurt, waardoor de eindlengte lager kan uitvallen


Psychisch vlak:
  • Schaamte en schuldgevoel over het uiterlijk
  • Verminderd gevoel van controle, machteloosheid en depressie bij niet slagen om af te vallen
  • Inactiviteit, vermijdingsgedrag en sociale isolatie
  • Kans op eetstoornis
  • Pestervaringen
  • Opvoedproblemen binnen het gezin

Een lichamelijk bedreigend verschijnsel van overgewicht, is dat het risico geeft op chronische ziekten als hart- en vaatziekten, DM en bepaalde vormen van kanker. Een ontregeling in het metabolisme kan lijden tot verschijnselen die samen het metabool syndroom vormen. Wat zijn de 4 verschijnselen van dit metabool syndroom en wat is het gevaar voor de gezondheid hiervan?

  1. Gestoorde glucosegehalte
  2. Hypertensie
  3. Ophoping van vet rond de buikorganen
  4. Verstoring van de cholesterol- en vetstofwisseling (dyslipidemie)


Het metabool syndroom geeft een verhoogd risico op atherosclerose en daardoor ook hart- en vaatziekten

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo