Atopie en dermatologie/peuterperiode - Verpleegkundige kennis

18 belangrijke vragen over Atopie en dermatologie/peuterperiode - Verpleegkundige kennis

De peuterfase loopt vanaf de leeftijd van 1 jaar tot de leeftijd van 4 jaar. Deze fase staat bekend om het feit dat de peuter een eigen wil ontwikkelt en gaat beseffen dat het nu ook iemand is. Wat zijn 5 kenmerken van de peuterfase?

  1. Peuterpubertijd in het tweede levensjaar
  2. Het kind wil steeds meer zelf doen en de wereld ontdekken
  3. Na het derde jaar steeds meer wat-, hoe- en waaromvragen
  4. Groter wordende woordenschat en grip op de wereld
  5. Steeds meer opdrachtjes uitvoeren door toegenomen concentratie en taakgerichtheid

De peuterfase loopt vanaf de leeftijd van 1 jaar tot de leeftijd van 4 jaar. Deze fase staat bekend om het feit dat de peuter een eigen wil ontwikkelt en gaat beseffen dat het nu ook iemand is. Wat zijn 5 kenmerken van de peuterfase?

  1. Peuterpubertijd in het tweede levensjaar
  2. Het kind wil steeds meer zelf doen en de wereld ontdekken
  3. Na het derde jaar steeds meer wat-, hoe- en waaromvragen
  4. Groter wordende woordenschat en grip op de wereld
  5. Steeds meer opdrachtjes uitvoeren door toegenomen concentratie en taakgerichtheid

Tijdens de peuterfase groeit het kind erg snel en gaat de ontwikkeling in een hoog tempo. Dit proces gaat niet gelijkmatig, maar in periodes. Wat zijn kenmerken voor de lichamelijke groei en ontwikkeling?

  • De peuter groeit niet meer zo snel als in de zuigelingenperiode
  • Rond de leeftijd van een jaar is het kind vaak mollig met een bol peuterbuikje en rond de leeftijd van 4 jaar heeft het kind langere armen en lijkt het slanker
  • Afwijkende hoge groeicurve kan wijzen op een tijdelijke groeispurt of een hormonale afwijking
  • Afwijkende lage groeicurve kan duiden op een mollig kind dat tengerder wordt, maar ook een nog niet ontdekte lichamelijke ziekte
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De motorische ontwikkeling vindt plaats onder invloed van alle andere soorten ontwikkelingen en kan wel worden gestimuleerd, maar niet worden afgedwongen wanneer het kind er nog niet aan toe is. Wat is de volgorde waarin het kind zich ontwikkeld, waarin een snelle of langzame ontwikkeling tevens geen invloed heeft?

  • Van binnen naar buiten (centraal naar perifeer)
  • Van boven naar beneden (craniaal naar caudaal)
  • Van grof naar fijn

Stimuleren van de taalontwikkeling kan onder andere door korte en goede zinnen te gebruiken, duidelijk en niet te snel te spreken, gebruik te maken van emotionele en affectieve tonen, geen babybrabbeltaal te gebruiken en voor te lezen en te zingen. Taal is opgebouwd uit vier onderdelen die wel met elkaar verband houden, maar toch duidelijk onderscheiden kunnen worden. Match het juiste onderdeel met de juiste omschrijving:

1. Fonologie
2. Syntaxis
3. Semantiek
4. Pragmatiek

A. De zinsopbouw
B. Taal in de sociale context
C. De betekenis van het gesprokene
D. De ontwikkeling van klanken

1 - D
2 - A
3 - C
4 - B

Stimuleren van de taal kan onder andere door te praten over concrete dingen, te luisteren naar het kind, het kind te verbeteren door zelf het juiste woord te gebruiken en door samen te spelen.

De vroegtalige periode is de periode van 1-2.5 jaar en de differentiatieperiode is van 2.5-5 jaar. Wat zijn ontwikkel kenmerken qua taal bij de volgende leeftijden:

  • 12-18 maanden/1 tot 1.5 jaar
  • 18-24 maanden/1.5 tot 2 jaar
  • 24-30 maanden/2 tot 2.5 jaar
  • 2.5 - 5 jaar
  • 4 jaar
  • 5 jaar         

12-18 maanden: brabbelen met betekenis en eenwoordzinnen. Taal is alleen te begrijpen wanneer de context waarbinnen het gebruikt wordt gezien wordt

18-24 maanden: tweewoordzinnen, woordenschat van gemiddeld 150 woorden, gebruik van het woord niet voorin in de zin

24-30 maanden: meerwoordzinnen en een woordenschat van gemiddeld 450 woorden

2.5-5 jaar: langer wordende zinnen, gebruik van eigen naam en 'ik', soms haperen taalontwikkeling doordat het kind te snel wil

4 jaar: het kind beheerst de grondregels van de moedertaal en is goed verstaanbaar

5 jaar: woordenschat van 5000 woorden, spreekt verstaanbaar en vloeiend met weinig opvallende fouten

Een normale emotionele ontwikkeling is het vervolg op het hechtingsproces uit de zuigelingenperiode. Een veilige hechting is te herkennen aan de eenkennigheid en vreemdenangst rond de 7 maanden. Ook ontwikkelt het kind rond de 1.5 jaar angsten voor van alles en nog wat en krijgt het kind rond de 2 jaar zelfbewustzijn. Een ander kenmerk van de emotionele ontwikkeling is opstandigheid van het kind. Hoe kunnen ouders hier het beste mee omgaan en hoe ontstaan driftbuien bij kinderen?

Ouders kunnen het beste met opstandigheid omgaan door duidelijkheid en veiligheid te bieden om de eigen wil en mogelijkheden te ontdekken en door consequent te zijn.

Driftbuien kunnen ontstaan doordat het kind veel wil en denkt dat het veel kan, maar telkens tegen zijn eigen grenzen aanloopt. Het kind heeft nog weinig emotieregulatie waardoor driftbuien ontstaan

Beïnvloedende factoren voor slaapgedrag zijn de ontwikkeling, opvoeding en gezinssituatie. Peuters slapen gemiddeld 12 uur en brengen veel tijd door in de remslaap. Wanneer spreken we van een slaapprobleem en wanneer van doorslaapproblemen?

Slaapprobleem: na 30 minuten nog niet slapen bij een kind van 1-2 jaar en na 20 minuten bij kinderen van 2+

Doorslaapproblemen: vaker dan tweemaal per nacht wakker bij een kind van 1-2 jaar of vaker dan eenmaal per nacht bij 2+

De meeste kinderen tussen de 1.5 en 2 jaar tonen interesse in zindelijkheid. Dit is dan ook een goed moment om te gaan starten met zindelijkheidstraining. Hoe kan deze training gestimuleerd worden en wanneer is er speciale aandacht nodig?

Zindelijkheidstraining kan gestimuleerd worden door de omgeving en door het kind geregeld op het potje te zetten en te belonen.

Wanneer een kind van 4 jaar of ouder overdag nog niet zindelijk is, is er speciale aandacht nodig

Voor de ontwikkeling van de peuter is het belangrijk dat het kind voldoende uitdaging krijgt en gestimuleerd wordt om eigen risico's in te schatten. Een ouder moet dus niet over-beschermend zijn, maar zeker wel een veilige omgeving creëren! Waardoor komen ongevallen bij peuters vaak voor?

  • Een sprongsgewijze en snelle ontwikkeling
  • "Dat overkomt anderen, maar mijn kind niet" denken van de ouders
  • De handigheid van het kind, zijn reacties en zijn vermogen om de situatie te zien worden overschat

Voor de peuterperiode heeft de normale ontwikkeling een grote variatiebreedte, wat inschatten van ontwikkelingsstoornissen soms lastig maakt. Het Van Wiechenonderzoek, groeidiagrammen, het periodiek gezondheidsonderzoek en het visusonderzoek kunnen dan houvast bieden. Hoe worden een ontwikkelingsachterstand/verstandelijke beperking en autisme toch vaak herkend?

Ontwikkelingsachterstand/verstandelijke beperking: vooral de motorische en cognitieve achterstand vallen op en er zijn beperkingen in twee of meer ontwikkelingsdomeinen.

Autisme: wordt vaak al voor de leeftijd van 36 maanden herkend en Het Van Wiechenonderzoek bevat een aantal kenmerken die ASS gerelateerd zijn

De opsporing rondom oogproblematiek in de peutertijd is erop gericht om amblyopie (lui oog) te voorkomen. Onderzoek vindt plaats tussen de 14-24 maanden door middel van het testen van volgbewegingen, testen van de cornealichtreflex en testen van de instelbeweging door het afdekken van het oog.

Welke groepen kinderen hebben een groter risico op visusafwijkingen?

Prematuur en SGA-kinderen, 'nieuwkomers in de JGZ', kinderen met een beperking of kinderen met een gehoorstoornis hebben een groter risico op visusafwijkingen

De opsporing rondom oogproblematiek in de peutertijd is erop gericht om amblyopie (lui oog) te voorkomen. Onderzoek vindt plaats tussen de 14-24 maanden door middel van het testen van volgbewegingen, testen van de cornealichtreflex en testen van de instelbeweging door het afdekken van het oog.

Welke groepen kinderen hebben een groter risico op visusafwijkingen?

Prematuur en SGA-kinderen, 'nieuwkomers in de JGZ', kinderen met een beperking of kinderen met een gehoorstoornis hebben een groter risico op visusafwijkingen

Bij elk consult in de peuterperiode is er, aan de hand van de Van Wiechenkenmerken, aandacht voor communicatie en het gehoor. Meestal is gehoorverlies het gevolg van een oorontsteking. Wat zijn kenmerken van OME en OMA?

OME: niet-infecteuze middenoorontsteking en ontstaat wanneer er na verkoudheid vloeistof in het middenoor achterblijft. Dit komt weinig voor bij kinderen van 6+ en bij geen herstel na 6 maanden worden er vaak buisjes geplaatst

OMA: acute middenoorontsteking en geeft dan ook ontstekingsverschijnselen

Acute en chronische gastro-enteritiden komen in de zuigelingen- en peuterperiode vaak voor. Wat zijn 4 veelvoorkomende oorzaken van diarree bij peuters?

  • Norovirus met vooral klachten van braken op de voorgrond en diarree en koorts op de achtergrond
  • Rotavirus met heftigere klachten en diarree op de voorgrond
  • Peuterdiarree door te weinig vet en vezels en te veel koolhydraten en vocht
  • Vruchtensappen en kunstmatige zoetstoffen

Obstipatie kan bij peuters een vicieuze cirkel tot gevolg hebben: door een pijnlijke defecatie gaat de peuter de ontlasting ophouden en wordt de obstipatie erger. Oplossingen zijn soms te vinden in het hebben van meer structuur of minder druk op het zindelijk zijn. Wat zijn symptomen van obstipatie?

  • Minder dan tweemaal per week defecatie
  • Kind houdt ontlasting op
  • Minstens eenmaal per week fecale incontinentie bij kinderen die zindelijk zijn
  • Pijnlijke defecatie en harde en keutelige ontlasting
  • Grote hoeveelheid ontlasting in luier/toilet
  • Grote fecale massa te voelen in de buik

Bij peuters komen gedragsgerelateerde slaapproblemen het meeste voor. Slaapproblemen kunnen met heel veel verschillende oorzaken te maken hebben en het is dan ook altijd belangrijk om het hele plaatje in beeld te krijgen.

Doorslaap-/inslaapproblemen gaan vaak samen met gedragsproblemen rondom het slapengaan, als huilen, weigeren naar bed te gaan of parasomnia's.

Wat zijn parasomnia's?

Parasomnia's zijn ongewenste gebeurtenissen tijdens de slaap, zoals nachtmerries, tandenknarsen, bedplassen, slaapwandelen, etc.

Onder psychosociale problemen, verstaan we problemen in taal- en spraakontwikkeling, de sociale ontwikkeling, agressief gedrag en woedeaanvallen en problemen met slapen. Factoren die het risico op psychosociale problemen vergroten zijn prematuriteit, laag geboortegewicht, temperament en eventueel een chronische lichamelijke aandoening en een niet sensitieve ouder.

Bij kinderen vanaf 3 jaar worden de symptomen onderverdeeld in drie categorieën, wat zijn deze categorieën waarin psychosociale problemen zich kunnen uiten?

  1. Emotionele problemen als angst, teruggetrokkenheid en psychosomatische klachten
  2. Gedragsproblemen als agressie en onrustig gedrag
  3. Sociale problemen als contact maken met anderen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo