Samenvatting: Verteer En Verweer Ii

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Verteer en verweer II

  • Casus 1. Antibiotica

    Dit is een preview. Er zijn 24 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/02/2016
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke 6 grampositieve bacteriën zijn er?

    Er zijn 2 GP coccen, de rest is staaf. 
    Coccen: Staphylococcen en streptococcen

    Staven: bacillus en clostridium (spoorproducerend) en corynebacterium en listeria (niet-spoorproducerend)
  • Clostridium dificile en bacillus cereus zijn relatief moeilijke organismen om te bestrijden, vergeleken met corynebacterium, listeria, streptococcen en staphylococcen. Al deze organismen zijn grampositief. Hoe verklaren we het verschil?

    Clostridium en bacillus vormen sporen. Dit zijn producten van bacteriën die wel levensvatbaar zijn, maar zeer inactief. Sporen kunnen grove omstandigheden, zoals blootstelling aan hitte of antibiotica, overleven. Buiten die omstandigheden kunnen sporen uitgroeien tot hun oorspronkelijke bacteriële vorm.
  • Vrijwel alle gramnegatieve bacteriën zijn staven of pleomorf. Echter, er is één groep coccen en één groep spiraalvormigen. Hoe heten die groepen?

    Coccen: Neisseria Gonorroe 
    Spirocheten: Treponema Pallidum (Syfilis)
  • Benoem drie manieren waarop bacterieel DNA in de cel wordt opgeslagen.

    - Chromosomaal (circulair dubbelstrengs DNA)
    - Als plasmiden
    - Als transposons
  • Welk celorganel van een bacterie is als het ware het bacteriële mitochondrion?

    Het celmembraan van bacteriën bevat elektronentransporteiwitten en energieproducerende eiwitten. Ook bevatten ze ionpompen en enzymen.
  • Wat is de compositie van de peptidoglycanwand en hoe dik is die bij GP en GN organismen?

    De peptidoglycanwand bestaat uit een disaccharidepolymeer. Deze is gevormd uit N-acetylglucosamine en N-acetylmuraminezuur. Aan het N-acetylmuraminezuur zijn nog tripeptides tot pentapeptides vastgehecht. Het peptidoglycan is nog gekruiskoppeld met teichoïnezuur, een structureel anionpolymeer. Bij GN organismen is de wand 8 nm dik, bij GP zo'n 80 nm.
  • Hoe noem je het lange molecuul op de bacteriewand?

    Lipoteichoïnezuur
  • De gramnegatieve periplasmatische ruimte bevat hydrolytische enzymen, virulente enzymen en transporteiwitten. Waarom is het belangrijk dat deze transporteiwitten calcium- en magnesiumionen importeren?

    Deze ionen zorgen middels divalente interacties voor een aanhechting van de fosfolipiden in het buitenmembraan van de bacterie.
  • Hoewel gramnegatieve bacteriën een beschermende buitenlaag hebben, zijn porines een zwakke plek. Penicilline heeft een molecuulgewicht 350 u en een log P < 1. Kan penicilline langs porines passeren?

    Ja, hydrofiele moleculen onder 700 u kunnen langs porines passeren.
  • Wat zijn de (vijf) stappen van een gramkleuring?

    1. Materiaal afnemen en met een entnaald afsmeren op een slide, de slide verhitten/drogen. 
    2. Slide behandelen met kristalviolet
    3. Kristalviolet neerslaan door jood toe te dienen
    4. Exces aan kristalviolet verwijderen met een decolorator (aceton in water)
    5. Safranine toevoegen als counterstain voor ongekleurde cellen      

    Paars: kristalviolet heeft gehecht aan een dikke peptidoglycanwand.
    Rood: kristalviolet heeft niet gehecht, waardoor safranine kon hechten.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart