De ontwikkeling van het natuurhistorische museum sedert 1750
20 belangrijke vragen over De ontwikkeling van het natuurhistorische museum sedert 1750
Noem drie kenmerken van de 19e eeuw
- Dominantie historiserend denken
- Opkomst natiestaten (en nationalisme en imperialisme)
- Opkomst van/hervorming tot grootschalige 'staats'musea
Hoe uitte dit zich in de collecties van de 19e eeuw?
- Collecties in verschillende soorten ware een gewilde publieke instelling
- Musea streefden voorheen naar het weergeven van een zekere totaliteit
- In de 19e eeuw ontstaan nieuwe en grote specialisatiegebieden
- De dagen van de encyclopedische collectie waren geteld
Wat is het verschil tussen het 18e eeuwse classificerende ordeningsprincipe en het 19e eeuwse historiserende denken?
- Door het classificerende denken kan je tot een ontwikkeling komen
- Een chronologische ordening ziet alleen stappen in de tijd - een ontwikkelingsdenken veronderstelt ook een lineaire lijn
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waaruit bestond de ordening van Christian von Mechels Habsburgse schilderijengalerij?
- Italiaanse school
- Nederlandse school
- Duitse school
temporisering van de wetenschappen
modern epistème
Wat hoort er bij het historiserend denken in oudheidkundige musea?
- Johann Winckelmann (1717-1768)
- Paradox
- Glyptothek München (1830)
Wat was de paradox van Winckelmann?
- Hij stelt de klassieke beeldbouwkunst als norm en als voorbeeld voor eigentijdse kunst (cyclisch denken: kan weer terugkomen)
- Door de klassieke beeldbouwkunst historisch te duiden en te verklaren (klimaat, geografie, gewoonten) maakt hij duidelijk dat het alleen toen en daar kon ontstaan (lineair denken: komt nooit meer tuerg)
Bij wie sluit Winckelmann aan met zijn gedachtengoed?
Winckelmann sluit de kunst in het verleden op. Iets dat alleen daar en op dat moment had kunnen gebeuren zonder dat het ooit nog een keer gaat gebeuren.
Wie hoort bij het historiserend denken in natuurhistorische musea?
- Charles Darwin en zijn invloed op musea
Wie hoort bij historiserend denken in etnografische musea?
Wat was er bijzonder aan het het Glypothek in München (1830)?
- Keerpunt in de museale presentaties
- Het begin van het historiserende denken op het gebied van de Oudheden, maar dit komt ook terug bij natuurhistorische en etnografische musea
- Voor het eerst wordt de Griekse beeldhouwkunst getoond in een ontwikkelingslijn
- Eerste keer dat men zo heeft nagedacht over de binnen architectuur en hetgeen getoond werd
- Perfecte harmonie tussen gebouwen en inhoud: gebouw moest grootsheid collectie weerspiegelen
- Gesticht door Ludwig van Beieren en Leo von Klenze
Hoe was de opbouw van het Glyptothek?
- Behoorlijk chronologisch - minder iconografisch
- In lijn met de ideeën van Winckelmann
- Egyptische zaal
- Inkunabelenzaal (tijd van kindsheid van kunst/Archaïsch)
- Aegenietenzaal (Griekse hoge stijl)
- Apollozaal (meest verheven Griekse kunst)
- Bacchuszaal (Sierlijke stijl)
- Niobidenzaal (Laat -Griekse Sierstijl)
- Tussenzaal I + II rustzaal waar je alles kon verwerken
- Heldenzaal
- Romeinse zaal (niet chronologisch; er was nog geen Winckelmann van de Romeinse kunst geweest)
- Zaal der modernen
Wat is het verschil tussen het 18e eeuwse classificerende denken en het 19e eeuwse historiserende denken?
- Bij het classificerende denken gaat men uit van convergentie: een klomp van objecten
- Bij het historiserende denjken in de 19e eeuw gaat men uit van distentie: het één komt voort uit het ander
Wat zijn de kenmerken van het Darwinisme?
- Ene vorm komt voort uit andere vorm
- evolutionair verloop
- natuurlijke selectie/ survival of the fittest
- invloed omgeving
- 'missing links'
- factor 'tijd' wordt dominant
- toeval
- o.h.a. Van simpel naar comlex
Wie was de oorsprong van taxonomie/classificatie?
Wat gebeurt er in de 19e eeuw met het materiële object?
Wij zijn nog steeds van mening dat je kennis van iets hebt als je de geschiedenis ervan kent
Wat is kenmerkend voor het Natural History Museum? (1881)?
- Het was een universeel museum dat alles probeerde te tonen
- Richard Owen was de eerste directeur
- Musea waren grote staatsinstellingen geworden
- Bedoeling om grote massa's te bedienen
Hoe was de opstelling in het Natural History Museum?
- Totaaloverzicht van alle dieren die je op de wereld kon vinden
- Binnenkomst: typisch Britse collectie wat een basisoverzicht gaf van de veschillende plant- en diersoorten en welke in je eigen land voorkwamen.
- Lecture room, met daarna de vleugels van het gebouw
- De vleugels waren benoemd voor hobbyisten en wetenschappers
- Zet zich af tegen Darwin (Creative Power is God)
Wat was bijzonder voor het Pitt Rivers (1827-1900 Museum in Oxford?
- Volkenkundig museum
- Etnografische collectie die hij plaatst in een lineaire lijn van ontwikkeling
- Hij verzamelde objecten en ordende typologisch
- Hij nam 1 type object, ordende deze nav formele kenmerken met de gedachte dat er een ontwikkeling te vinden was qua tijd, van vrij simpel naar complex
Welke typologie hield Pitt Rivers aan?
- Geen klassen maar sequentie
- Ordenend principe: geen convergentie, maar descendentie
- Functionele overeenkomst
- Van simpel naar complex
Wat was het bijzondere aan de collectie van Rivers?
- Hij deelde in naar type en maakte er daarna een chronologische ordening van
- Normaal voor een etnografisch museum was het ordenen op geografisch gebied (=om zo iets te laten zien van de cultuur)
- Rivers deelde dus niet cultureel, maar functioneel in. Enorm beïnvloed door het Darwinisme
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden