Ortopedagogiek

Question

Geschiedenis van speciale zorg voor kinderen

Answer 1

nGedood, aan hun lot overgelaten

nMiddeleeuwen: christelijke naastenliefde; gasthuizen en hospitalen. Misdadige kinderen werden opgesloten (tucht).

n16e eeuw: weeshuizen, ook voor arme kinderen

n17e eeuw: instituties voor geestesgestoorden

n18e eeuw: aandacht voor dove, blinde en gehandicapte mensen

n19e eeuw: tehuizen voor minderjarige lastige en criminele kinderen en verwaarloosde kinderen.

- Gericht op heropvoeding

nTweede helft 19e eeuw ontstond ook kritiek op de gestichten. Tehuizen geschikt voor opvoeding of pleeggezinnen beter?

Answer 2

Jan Klootsema= de grondlegger van de orthopedagogiek.
-          Hij was de eerste die verweest naar het gevaar van institutionering= verstichting .
-          Hij was voor deugdelijke aanpak. Hij schreef het boek misdeelde kinderen.
-          Het militaristische moet weg. Het gaat om omgang en ontmoeting.
-          Het moet gaan om pedagogische straffen.
-          Dit kon doorbroken worden door de kinderen mee te laten beslissen.
-          De kinderen konden weer naar buiten tussen de andere mensen.

Answer 3

Centraal in zijn visie staan 'respect' en 'aandacht voor ieders eigen karakter'. De rode draad van zijn methode is de taal van de acceptatie; we nemen kinderen serieus en laten ze in hun waarde, zodat we goede relaties met ze op kunnen bouwen. In die context kan een kind groeien, zich ontwikkelen en problemen leren oplossen.

Answer 4

- diagnostiek, taxatie en classificatie

- formuleren hypotheses

- opstellen en uitvoeren behandelplan

Answer 5

- Kwaliteit van de hulpverlening in de instelling vergroten- open en op basis van gelijkwaardigheid (hulpverleners en ouders)

- samen doelen formuleren, stappen aangeven en evalueren.

Structureren van hulpverlening, overleg tussen verschillende disciplines vereenvoudigen.

Answer 6

1.       Klinische stoornissen; angststoornissen, adhd, tics.
2.       Persoonlijkheidsstoornissen; chizofrenie, narcisme
3.       Somatische aandoeningen; broekpoepen, broekplassen, buikpijn
4.       Psychosociale en omgevingsinvloeden; problemen in de ouder-kind relatie
5.       Algehele beordeling van functioneren; hoe is het algemene functioneren, dit wordt beoordeeld door een code.