Online oplichting en identiteitsfraude

13 belangrijke vragen over Online oplichting en identiteitsfraude

Onderscheid identiteitsfraude en online oplichting

Onderscheid niet altijd even duidelijk te maken. Zo kan phishing [vorm van online oplichting] gebruikt worden om gegevens te verkrijgen tbv identiteitsfraude. Denk ook aan het aannemen van een andere identiteit [identiteitsfraude] ten behoeve van online dating scams = online oplichting

Definitie online oplichting

Slachtoffer wordt ertoe bewogen om geld of informatie te geven in de veronderstelling daar iets voor terug te krijgen of in de veronderstelling dat dat op de een of andere manier nodig is.

Risicofactoren online oplichting (consumentenfraude)

1. Routine activiteitentheorie - blootstelling aan gemotiveerde daders, voor online harassment geoperationaliseerd o.a. dmv peers die zich daarmee bezig hielden. Hier: doen van online aankopen
2. Zelfcontrole theorie: mensen met een lage zelfcontrole richten zich meer op bevrediging van behoeften op de korte termijn en zien daarmee risico's over het hoofd. Reageren impulsief op bepaalde aanbiedingen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hypotheses mbt zelfcontrole en routine activiteiten van Wilsem 2013

1. Indirect: impulsive people are more involved in risk enhancing online activities - such as internet purchasing and forum participation - vergroot blootstelling aan gemotiveerde daders en daarmee het risico op slachtofferschap
2. Direct: impulsieve mensen within similar situations react differently to deceptive online commercial offers - bijvoorbeeld by more quickly deciding to buy a product, for instance if there are no adequate terms of guarantee. Behoeftebevrediging op korte termijn, kijken minder naar de lange termijn gevolgen. Zien risico's over het hoofd.

Interventie consumentenfraude [online oplichting]

Uit onderzoek van van wilsem blijkt dat er een indirect effect is van zelfcontrole - via routine activiteiten [hours online] maar ook een direct effect. Interventies richten zich met name op dynamische factoren - zijn nog beïnvloedbaar/veranderbaar. Lage zelfcontrole is echter een statische factor. wat kun je dan doen? Voorlichting geven. Men in laten zien dat ze een hoog risico lopen, gedachte hierachter is:
Mensen die de kans op slachtofferschap hoog in schatten, zullen preventieve maatregelen nemen om mogelijke blootsteliing aan criminaliteit terug te dringen. Gebaseerd op Ferraro's risico interpretatie model

Ferraro's risico interpretatiemodel

Mensen die hun risico op slachtofferschap hoog inschatten zullen preventieve maatregelen nemen om hun mogelijke blootstelling aan criminaliteit terug te dringen.

Is dit ook het geval?

Financieel impulsieve mensen zien zelf in dat ze een hoger risico lopen, hypothese is dan dat ze daarop hun online gedragingen aan zullen passen: minder online aankopen doen. Echter uit de resultaten van Reisig, Pratt en Holtfreter 2009 blijkt dat hoewel ze zelf inzien dat ze een hoger risico lopen dit niet maakt dat ze hun gedragingen aanpassen. Conclusie: voorlichting heeft geen zin, wat wel?

Gevolgen - reacties van omgeving

Schrijven het toe aan hebzucht of goedgelovigheid. Kan tot gevolg hebben dat het slachtoffer wordt geïsoleerd.

Rege (2009) Online dating scams

Typologie van daders:
1. Individu
2. Kleine groep
3. Grootschalige organisatie
- naarmate de organisatie groter wordt komen er meer geavanceerde technieken bij kijken - bijvoorbeeld subdivisies verantwoordelijk voor het aanleggen van een slachtoffer database

Stigmatiserende en gevoelige informatie (identiteitsfraude)

Gevoelige informatie: informatie die kan bijdragen aan het lokaliseren/identificeren van een persoon. Werkgever, school, woonplaats
Stigmatiserende informatie: informatie die gebruikt kan worden om men in een maatschappelijk hokje te plaatsen - denken aan religieuze overtuiging, seksuele geaardheid. Allemaal te vinden op Facebook.

Onderzoek Bilge e.a.

10 Facebook profielen aangemaakt, waarvan 5 gecloned en 5 gefabriceerd. Vriendschapsverzoek verstuurd - werd minder vaak geaccepteerd bij gefabriceerde accounts (30 toe 60-90%). Maar voor het aanklikken van de link maakte het niet uit of het een 'vriend' was of een wildvreemde - 50% klikten deze link aan

RAT/zelfcontrole theorie risicofactoren voor identiteitsfraude?

Routine activiteiten theorie? - bleek toepasbaar voor online harassment, behulpzaam voor consumentenfraude, ook voor verklaring van identiteitsfraude?

Zelfcontrole theorie?

- Wat zegt de empirie:
Onderzoek Holtfreter e.a. (2015) - lage zelfcontrole = voorspellend voor kans op identiteitsfraude. Dit effect is echter niet langer significant wanneer gecontroleerd wordt voor risky remote purchase. Dit komt overeen met Reisig e.a. lijkt dan alleen een indirect effect te zijn. Echter: wel hele beperkte operationalisatie van de rat.

Onderzoek Reyns & Henson (2016) - Paulissen & van Wilsem (2015) - meer uitgebreide toets van routine activiteiten. Bleek dat maar weinig elementen voorspellend waren voor identiteitsfraude. Lastig om een profiel te schetsen

Waar liggen dan de risico's voor slachtofferschap van online identiteitsfraude?

1. In online gedrag/keuzes die men maakt die nog niet onderzocht zijn. Wellicht een andere theorie die betere risicofactoren identificeert
2. Op een ander niveau - niet bij het individu micro, maar tussen organisaties meso of tussen landen macro
Hangt samen met dat doelwit en slachtoffer niet hetzelfde zijn
Doelwit is bijvoorbeeld organisatie die gegeven in bezit heeft, slachtoffer is de burger wiens gegevens gestolen zijn. Bestaat dus een afhankelijkheidsrelatie
landen ontberen cybersecurity beleid

Onderzoek van Paulissen en van Wilsem (2015) en Williams (2016) wijst uit dat de routine activiteiten theorie slechts gedeeltelijk in staat is om slachtofferschap van online identiteitsfraude te verklaren. Geef hiervoor twee mogelijke verklaringen:

1. Enerzijds kan het zo zijn dat online gedragingen/keuzes die voorspellend zijn voor identiteitsfraude nog niet zijn onderzocht. Kan een theorie bestaan die betere risicofactoren identificeert.
2. Anderzijds hebben we het wellicht op het verkeerde niveau gezocht: micro, in individuele kenmerken, zoeken op meso tussen organisaties of tussen landen macro. Dit heeft te maken ook met het verschil tussen slachtoffer en doelwit en de afhankelijkheidsrelatie van individuen met organisaties die hun gegevens in handen hebben en landen die een cybersecurity beleid kunnen ontberen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo