Matressenscholen - Een eigen Methodiek - De bewaarschool als filantropische instelling

6 belangrijke vragen over Matressenscholen - Een eigen Methodiek - De bewaarschool als filantropische instelling

Waarom wilde filantropische instanties als armbesturen en diaconieën nieuwe bewaarscholen?

Veel moeder uit de lagere volksklasse waren genoodzaakt werk buitenshuis te zoeken. De filantropen wilden voorkomen dat jongere kinderen aan hun lot werden overgelaten en een beter alternatief aanreiken voor de als kwalitatief slecht bestempelde matressenscholen. Al snel na 1827 verschenen overal in Nederland dergelijke filantropische bewaarscholen.

Welk type bewaarschool onderscheidde zich gunstig ten opzichte van matressenschool en filantropische bewaarschool?

De voorbereidende school, deze school wilde kinderen voorbereiden op het lager onderwijs door het verschaffen van goed onderwijs aan de hand van aangepaste methodieken voor kleuters. Slechts een klein deel slaagde daar ook in door beter gekwalificeerd personeel, een redelijk goede behuizing, gebruik van onderwijsleermiddelen en navenant hoge schoolgelden.

Welke voorbeeld volgden de Nederlandse bewaarscholen in 1827?

Van de in dat jaar in Brussel opgerichte modelbewaarschool van de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen. Dit was een school waar Pestalozzi’s handleiding ‘Boek de moeders’ in gebruik was en waar de klankenmethode van Prinsen werd gevolgd voor het eerste leesonderwijs.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke handleiding verscheen in 1845 en wat hield het in?

‘De bewaarschool’ van de onderwijzer G.R. Rijkens.
- sloot aan bij het filantropische streven naar weldoen en bieden van kwaliteit.
- pleitte voor scholen met een leerlokaal groot genoeg voor 250 a 300 kinderen, en een apart speellokaal (ook te gebruiken voor zang en spraakoefeningen, spelletjes, bewegings- en loopoefeningen, marcheren.
- hij wees op het belang van een ‘spijslokaal’ waar kinderen een warme maaltijd kunnen gebruiken, en een aparte ‘reinigingsplaats’, slaapzaal, ziekenzaal, en speelplaats.

Waardoor was er in 1863 nog weinig onderscheid tussen de filantropische bewaarscholen en de matressenscholen? Bbeide ware onhygiënisch, overvol, niet pedagogisch.

De filantropische bewaarscholen waren al snel overvol door de grote vraag naar goedkope opvang voor jonge kinderen. Slechts  de voorbereidende school onderscheidde zich gunstig.

Onderwijswet 1857 bracht veranderingen, welke.

- de aanvankelijke betrokkenheid van de overheid bij bewaarscholen nam af. Vvan dit schooltype maakte deze wet helemaal geen melding meer. Deze scholen vielen niet meer onder de inspectie. Rond 1900 was slechts 10% nog in handen van gemeente besturen.
- Bewaarschoolonderwijs groeide desondanks, vooral in de private sector. Ddit was het sterkst in de katholieke gebieden (zuster congregaties namen dit ter hand)
- bewaarscholen bleven tot verbin de 20e eeuw buiten het reguliere onderwijs.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo