De eeuw van de onderwijsvernieuwing - vernieuwing in de eerste helft van de twintigste eeuw - kritiek op de luisterschool
5 belangrijke vragen over De eeuw van de onderwijsvernieuwing - vernieuwing in de eerste helft van de twintigste eeuw - kritiek op de luisterschool
Waarom kwam er al voor 1900 kritiek op het klassikale systeem op lager scholen?
Wie was Jan Lighthart (1859-1916)?
Hij was een hoofdonderwijzer die met initiatieven kwam om onderwijs beter te laten aansluiten op de behoeften en aard van de leerlingen. Hij had hart voor kinderen. Het was zijn overtuiging dat ondeugd, uitdaging en spanning bij kinderen hoorden en dat volwassenen ongewenst gedrag alleen maar aanwakkeren als ze er met schelden en straffen op reageerden.
Ligthart benadrukte dat liefde de pedagogische relatie moest bepalen.
Zijn grafschrift stelt bondig: 'De heele opvoeding is een kwestie van liefde, geduld en wijsheid en de laatste twee groeien waar de eerste heerscht.'
Waar uitte Ligthart onder meer kritiek op?
Ligthart uitte onder meer kritiek op de verregaande splitsing van schoolvakken en op de opgedrongen passieve houding van de leerling. Die scholen typeerde hij als de zit-luisterscholen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe zag Jan Ligthart het leren op school?
Hij liet leerlingen samen werken aan projecten, die aansloten bij de kennis en vaardigheden die de kinderen al bezaten. Bovendien vond Ligthart het belangrijk dat leerlingen de zaken die in het onderwijs aan bod kwamen echt beleefde.
Bekend is zijn uitspraak: 'De beste school is die waar de bovenmeester niets doet, de meester weinig en het kind bijna alles.'
Daarnaast schreef hij ook samen met onderwijzer Scheepstra leesboekjes voor scholen, die in schril contrast staan met de overige, bovenal saaie schoolboekjes van die tijd. De serie, die later onder de titel Ot en Sien (1909) op de markt kwam.
Waarom was voor het aanvankelijke leesonderwijs met name ondewijzer M.B. Hoogeveen van grote betekenis geweest?
Hij ontwikkelde een taal-leesmethode (1905), die een beroep deed op de zelfweerkzaamheid van kinderen. Deze bestond uit een klassikale leesplank met afbeeldingen van verschillende objecten en figuren, waaronder leerlingen dan het juiste woord of een lettercombinatie konden plaatsen. De eerste woorden en afbeeldingen waren aap, noot en mies. Elk kind had daarnaast een eigen leesplankje en letterdoos om de woorden te kunnen naleggen.
Nieuw aan deze methode was dat kinderen begonnen met het hele woord en pas daarna de afzonderlijke letters gingen onderscheiden.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden