Samenvatting: Virale Ziekten

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Virale ziekten

  • KAT - FHV1

    Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/01/2018
    Laat hier meer flashcards zien

  • Epidemiologie/verspreiding - binding en penetratie FHV1

    1. Lectine van virus plakt aan een gastheercel via suikers (=heparine-dragende moleculen) = slappe binding
    2. gD: is zeer sterk eiwit dat interageert met een reeks van receptoren op de gastheercel waardoor het virus veel cellen kan infecteren. = sterke binding
    3. Dan diffusie en injectie van nuleokapsied in gastheercel. Dit kapsied schermt het DNA af en gaat voorzichtig richting nucleus en gaat genoom verlossen in de kern.
  • Epidemiologie/verspreiding - intercellulaire cyclus FHV1

    Het virus gaat stap voor stap het genoom aflezen:
    • alfa-genen --> eerste eiwitten betrokken bij DNA-synthese
    • Beta-genen --> tegument en kapsied eiwitten
    • Gamma-genen --> envelop eiwitten.

    Als dit is gevormd gaat het zich leggen tegen de membraan van de gastheercel en komt naar buiten en krijgt vervolgens een nieuwe envelop thv ER/golgi (=budding)
    Virus kan zorgen dat de cel blijft overleven en dus dat het virus kan blijven vermeerderen.
  • Epidemiologie/verspreiding - latentie-mechanisme FHV1

    Latentie-mechanisme is voor dit virus sterk ontwikkeld: cel kan de boel stoppen nadat de alfa-genen zijn aangemaakt.
    De overgrote meerderheid van de katten die hersteld zijn van de ziekte of een subklinische infectie doorgemaakt hebben, blijven virusdragers. De virusuitscheiding is niet continu maar gebeurt wel intermitterend gedurende korte tijdsperioden.
    Reactivatie gebeurt door stress of behandeling met corticosteroïden.
    Wanneer het virus enzoötisch is in de kattenkolonie zullen acute ziektetekens enkel gezien worden bij jonge katten rond de leeftijd van het verlies van de maternale immuniteit.

    Latentie thv ganglion terminale
  • Epidemiologie/verspreiding - celgeassocieerd spreiden

    Virus gaat van cel tot cel spreiden als het is aangekomen bij de epitheelcellen.
    De meeste virussen met een envelop gaan de virale envelop eiwitten ook tot expressie brengen aan de buitenkant van de cel.
    Buurtcel heeft receptoren -->je krijgt fusie tussen membraan van geïnfecteerde cel en niet-geïnfecteerde cel en je krijgt een opening waardoor de volgende cel wordt geïnfecteerd.
  • FHV1 - pathogenese: primo-infectie

    Primo-infectie:
    • Stadium 1 – lokale vermeerdering in bovenste ademhalingswegen en conjunctiva (als infectiedruk heel hoog is en de omstandighedenverkeerd krijg je ook een lichte infectie in de longen bij kitten).
      Vermeerdering gebeurt via syncytia. Necrosehaarden verspreiden van centraal naar buiten --> immuniteit grijpt in --> meestal stopt hier de pathogenese.
    • (Stadium 2 – viremie-kitten)
    • (Stadium 3 – vermeerdering in inwendige organen)

    Jonge individuen -->respons is veel minder -->virus gaat veel meer destructief te werk dan bij oudere individuen --> heeft te maken met aspecifieke immuniteit.

    Maternale immuniteit moet zo hoog mogelijk zijn om deze jonge dieren te beschermen.
  • FHV - pathogenese - mucus als barrière

    Het virus moet eerst door de mucus geraken (=goede barrière!). Mucus bestaat uit kerneiwit met suikers die errond zitten. In de mucus zitten poriën, maar herpesvirussen worden ingesloten in de mucus --> ze kunnen zich niet meer bewegen door mucoadhesieve interacties.
    Transmissie gebeurt hoofdzakelijk door besmette mucus = bescherming + overdracht voor virus. (mucus is carrier).
    Bij gezonde kat: virus komt niet doorheen mucuslaag.

    Alfaherpesvirussen induceren plaques in de respiratoire mucosa.

    Ze gaan niet enkel epitheelcellen infecteren, maar hebben ook receptoren voor fibroblasten (is in de diepte, onder de epitheelcellen). Virus moet zo snel mogelijk op zoek naar een sensorisch axon.
  • FHV1 - behandeling en bestrijding

    - Antibiotica tegen secundaire bacteriële infecties
    • Kittens: ampicilline
    • volwassen katten: oxytetracycline
    - Rehydrateren
    - Luchtwegen vrijhouden (mechanisch, waterdamp, decongestiva)
    - FHV1-antivirale oogzalven
  • KAT - FCV

    Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/01/2018
    Laat hier meer flashcards zien

  • FCV - epizoötiologie en verspreiding

    Direct contact tussen katten is een belangrijke manier van virusoverdracht, maar door de hogere resistente van het virus in de buitenwereld + virusuitscheiding gebeurt langs allerlei excreties en secreties --> indirecte overdracht ook belangrijk!
    Overdracht via lucht (aërosolen) is minder belangrijk.
    Er kunnen langdurige virusuitscheiders voorkomen (weken-maanden tot zelfs jaren) waarbij het virus in de keelstreek thv tonsillen en omliggende mucosa persisteert.
  • FCV - behandeling en bestrijding

    Vaccinatie in aanwezigheid van maternale (colostrale) immuniteit: interferentie.
    Vaccinatie vindt plaats op 9 en 12 weken.
    Andere maatregelen die genomen moeten worden na vaccinatie:
    • geen contact met uitscheiders
    • reinigen en ontsmetten omgeving
    • maternale immuniteit verbeteren (door moeder te vaccineren!)
    Vaccinatie jaarlijks herhalen door veel varianten en kruisreactie geldt niet altijd.
    Verschillende vaccinaties:
    • Geattenueerd IN: lokale + algemene immuniteit met cytotoxische T-cellen -->
      is van de markt gehaald
    • Geattenueerd IM: algemene immuniteit + cytotoxische T-cellen
    • Geïnactiveerd IM: normaal geen stimulatie van cytotoxische T-cellen. Virussen zonder envelop doen dit +- dus deze is meer zinvol dan tegen herpes.
  • KAT - rota/corona

    Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 03/01/2018
    Laat hier meer flashcards zien

  • Feliene rota virus - eigenschappen

    = lokaal type van infectie
    Eigenschappen: 50-60 nm, geen envelop, gelaagd kapsied (3 = complex), aan oppervlak: suikers met siaalzuur, uiterst resistent, niet gevoelig aan detergenten, gevoelig aan formol, verschillende genotypes

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart