PAARD - coïtaal erythema + equine sarcoïd

5 belangrijke vragen over PAARD - coïtaal erythema + equine sarcoïd

EHV3 - epizoötologie en eigenschappen

= Equine herpesvirus 3 - coïtaal exanthema

Epizoötiologie:
wereldwijd voorkomend, seroprevalentie afhankelijk van leeftijd (hoe hoger leeftijd, hoe hoger seroprevalentie), maximum seroprevalentie van 50% bij paarden van 8 jaar of ouder, latentie thv sacrale ganglia!

= contactoverdracht: dus KI is best om deze problemen te voorkomen.

Viruseigenschappen
: envelop --> niet resistent en gevoelig aan detergenten.

Equine sarcoïd - algemeen + voorkomen

= Tumoren bij het paard, veroorzaakt door virussen die nauw verwant of identiek zijn aan boviene papillomavirussen (BPV). Ook erfelijke aanleg speelt een rol in de etiologie.
Sarcoïden zijn de meest voorkomende huidtumoren bij paardachtigen.

Voorkomen:
Paardachtigen, 0,6 – 1% van klinische gevallen (=veel!!), alle delen van het lichaam, individueel of multipel. Alle kleuren, geslachten en seizoenen. Alle leeftijden (meest tussen 2 en 7 jaar), ruinen meer gevoelig.

Equine sarcoïd - pathogenese

  • Infectie met BPV via runderen (of andere paarden), langs wonden of huidbeschadigingen: meest aan kop, poten en onderlichaam
  • Geen metastasering naar inwendige organen
  • Variabele groeisnelheid
  • Recidiveert gemakkelijk (bij niet goed wegsnijden --> komt gemakkelijk terug)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Equine sarcoïd - kliniek

5 types, steeds gesteeld of vlak:
  1. Verruceuze type = bloemkoolachtig
  2. Fibroblastische type: meer bindweefselwoekeringen --> wordt bloederige massa
    Je hebt hiervan een nodulair of een geülcereerd type
  3. Occulte type: kale plekjes, iets meer ingezakt
  4. Gemengd type: combinatie van bovenstaande, mogelijk overgangsvorm.
  5. Kwaadaardig type: 1%, invasief.
Als differentiaal diagnose: heel veel tumoren + bepaalde wratten

Equine sarcoïd - diagnose

Tumor biopsie --> histopathologisch OZ -->typische veranderingen epidermis en dermis:
  • Epidermis: hyperkeratose, acanthose, milde parakeratose, hyperplasie, netwerk van epidermisbanden in bindweefsel onder epitheel
  • Dermis – fibroblasten: afhankelijk van densiteit en circulaire-longitudinale oriëntatie
Verschillende types:
  • Occult = epitheel is minder dik geworden met veel veranderingen thv dermis
  • Fibroblastisch = normaal epitheel met eronder massale hoeveelheid aan fibroblasten die beginnen te woekeren
  • Verruceus = epitheel met veel keratine erboven
Je kan ook PCR/in situ hybridisatie doen. 100% uit biopsie, 88% uit swab, 91% uit afkrabsel

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo