Samenvatting: Virologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Virologie
-
Hoofdstuk 2: algemene eigenschappen
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 04/05/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Welke RNA virussen hebben een gesegmenteerd genoom?
orthomyxovirussen (6-8 segmenten) en reovirussen (10-12 segmenten).
--> bij deze virussen bevat een enkel RNZ segment meestal de genetische informatie voor slechts één enkel eiwit -
Welke virussen hebben positieve streng? (= zelfde polariteit als mRNZ)
picorna-, calici-, toga-, flavi-, corona- en retrovirussen -
Welke RNA virussen hebben een negatieve streng (=complementair aan mRNZ)
paramyxo-, orthomyxo, rhabdo- en filovirussen
--> deze virussen bevatten een RNZ-afhankelijk RNZ polymerase (transcriptase) --> zorgt voor vorming van positieve streng RNZ. -
Grootte RNZ vs. DNZ virussen:
het genoom van RNZ virussen is over het algemeen vele malen kleiner dan dit van DNZ virussen --> hierdoor kunnen ze ook minder virale eiwitten synthetiseren
M.G. DNA: 1,7 tot > 200 kbp
M.G. RNA: 1,7 tot 21 kbp (ssRNZ) of 18 tot 27 kbp (dsRNZ) -
Conclusie virus met lipoproteïnemantel:
Virussen die een lipoproteïnemantel hebben worden gemakkelijker structureel/aangetast dan deze die er geen hebben (vb. door vetoplossende stoffen). -
Virale eiwitten - structurele eiwitten - externe eiwitten
externe eiwitten = bevinden zich aan de oppervlakte van het viruspartikel
kapsied eiwitten (bij naakte virussen): enkele polypeptide ketens die zich steeds herhalen en op die manier zorgen voor de symmetrie van viruspartikels
glycoproteïnen (bij virussen met envelop): geglycosyleerde eiwitten die meestal onder de vorm van di- of trimeren voorkomen aan de oppervlakte van virussen met een envelop (peplomeren/spikes) -
Virale eiwitten - structurele eiwitten - interne eiwitten
Interne eiwitten = direct rond het nucleïnezuur
matrix eiwitten (bij virussen met envelop): deze vormen een bijkomende eiwitlaag onder de envelop van bepaalde virussen en verlenen extra stabiliteit aan het viruspartikel.
eiwitten/enzymen die tussenkomen bij de virusvermeerdering: vele virussen bevatten hun eigen nucleïnezuur polymerase dat na de virale infectie het virale nucleïnezuur overschrijft naar mRNZ.
Retrovirussen zijn RNZ virussen, die in de cel vermenigvuldigen als DNZ intermediairen. Deze virussen bezitten een RNZ-afhankelijk DNZ polymerase aanwezig in het viruspartikel. -
Wat zijn niet-structurele eiwitten?
= informatie voor eiwitten die gedurende de virusvermeerdering in de cel gevormd worden, maar die niet in het virion ingebouwd worden. -
Hoe ziet de structuur eruit van een virus?
Algemene structuur = centraal nucleïnezuur + omgeven door eiwitmantel = kapsied (kubisch of schroefvormig) = samen nucleokapsied
Soms nog een envelop rond met peplomeren/spikes
Soms nog een matrix = eiwitlaag tussen kapsied en envelop -
Hoofdstuk 3
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 05/05/2017
Laat hier meer flashcards zien -
definitie serologische kruisreactie
antistoffen opgebouwd tegen serotype A reageren ook met een ander serotype van hetzelfde virus
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden