Democratie in meervoud

7 belangrijke vragen over Democratie in meervoud

Onderscheid in verschillende definities: Wat is het verschil tussen empirisch-descriptief en normatief?

  1. Empirisch-descriptief (hoe het is):
    • Je probeert te beschrijven hoe de democratie werkt.
    • Dit kan dus afwijken per persoon omdat je dit anders kan waarnemen.
    • Door te zeggen dat je het eens bent met de definitie is het empirisch.
  2. Normatief (hoe het zou moeten zijn):
    • Je omschrijft wat het zou moeten zijn.
    • Dit kan dus ook afwijken per persoon.
    • Als je twijfelt of de definitie waar is, is het normatief.

Onderscheid in verschillende definities: Wat is het verschil tussen formeel en materieel?

  1. Formeel (focus op besluitvormingsmethode)
    • Helft + 1
    • Het proces > meeste stemmen gelden.
  2. Materieel (inhoud van besluiten)
    • Gaat niet alleen om de stemmen, maar ook om de vrijheid, gelijkheid en rechten van de minderheden te respecteren.
    • Wanneer ik zeg dat de rechtsstaat voorafgaat aan de democratie, dan is dit liberale democratie.

Hendriks maakt onderscheid tussen 4 basismodellen van democratie. Dit doet hij door 4 dimensies te onderscheiden. Leg deze dimensies uit a.d.h.v. 2 vragen die Hendriks hierover stelt: Hoe worden besluiten genomen en wie nemen die besluiten?

1. Hoe worden besluiten genomen?
  • Aggregatieve democratie:
    • Meerderheid beslist
      • meeste stemmen gelden.
      • winner takes all
  • Integratieve democratie:
    • Zoeken naar (volledige) overeenstemming/consensus
      • door te overleggen
      • er samen uitkomen
2. Wie neemt uiteindelijk de beslissingen?
  • Directe democratie
    • Burgers nemen zelf beslissingen
      • Door henzelf, voor henzelf
      • Burgers zijn doe-het-zelvers
  • Indirecte democratie
    • Burgers kiezen vertegenwoordigers
      • In plaats van anderen, voor het geheel
      • Burgers zijn toeschouwers
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke democratiemodel past bij de dimensie: indirecte (representatie) versus aggregatief (stemmen) en leg deze uit.

Penduledemocratie
  • Is een slinger die van links naar rechts gaat.
  • Tweepartijenmodel > de ene of andere partij wint.
  • Voorbeeld UK - Westminsterdemocratie
  • In kiesdistricten geldt the winner takes all.
  • In vertegenwoordigende raden geldt majority rule

Welke democratiemodel past bij de dimensie: directe (zelfbeschikking) versus aggregatief (stemmen) en leg deze uit.

Kiezersdemocratie
  • referendum (grootschalig)
    • Antwoord op vraagstelling ja/nee of voor/tegen.
  • New England town meeting (kleinschaliger)
    • Hand opsteken > ja/nee tellen > meeste stemmen gelden

Welke democratiemodel past bij de dimensie: integratief (praten) versus Indirecte (representatie) en leg deze uit.

Consensusdemocratie
  • Zie je in NL, BE en andere verdeelde samenlevingen.
  • Veel overleggen tussen volksvertegenwoordigers.
  • collectieve besluitvorming vindt in coalitieverband plaats.
  • agendering en voorbereidingsfase > worden vertegenwoordigers van maatschappelijke belangen geconsulteerd > uitvoeringsfase > maatschappelijk middenveld ingeschakeld.

Welke democratiemodel past bij de dimensie: integratief (praten) versus direct (zelfbeschikking) en leg deze uit.

Participatiedemocratie
  • Aantal neuzen worden geteld meet om keuze te bevestigen, dan om beslissingen nemen.
  • besluitvorming is eerst heel lang praten en consensus zoeken > bredere participatie worden allemaal gezien (legitimiteit te waarborgen).
  • Iedereen heeft evenveel recht om in te brengen.
  • Horizontale verhouding > Niemand heeft een hogere machtspositie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo